Els Schoonderwoerd-Savenije

Opgetekend door Harrie Oud 

Els, woonachtig in het mooie Bergen in Noord Holland, ging er even helemaal voor zitten om haar verhaal te vertellen.  Zij is geboren in Arnhem en als 88-jarige bruist zij nog van de energie.  Haar ouders kwamen oorspronkelijk uit Rotterdam maar omdat vader van baan veranderde verhuisde het gezin naar Arnhem. Het gezin bestond uit vader, moeder en de 3 dochters Lia, Els en Thea. In mei 1940, vlak na het begin van de oorlog, werd Rotterdam zwaar gebombardeerd. Haar oma en haar nog 2 thuiswonende kinderen kregen onderdak bij de  ouders van Els. Later kwamen nog meer familieleden uit Rotterdam over om de “veiligheid” in Arnhem op te zoeken. Vanwege het gebrek aan ruimte en stoelen moesten de kinderen op de grond spelen. De oorlog verliep voor Els relatief rustig. Zij herinnert zich nog dat zij, met haar oudere zus Lia, in de rij moesten staan voor melk, brood en andere levensbehoeften.

Operatie Market Garden

De oorlog kwam in september 1944 wel heel dichtbij. Opeens zag het zwart van de vliegtuigen. Het luchtafweergeschut bulderde uren lang. Oosterbeek was opeens slagveld geworden. Het gedurfde plan “Market Garden” bestond uit een grootschalige luchtlandingsoperatie en een grondoffensief vanuit België. Britse, Poolse en Amerikaanse luchtlandingstroepen zouden belangrijke bruggen over Nederlandse rivieren veroveren, waarna grondtroepen over deze bruggen snel zouden kunnen doorstoten naar het IJsselmeer. Dat zou de Duitse troepen in het westen van Nederland afsnijden, waarna men naar het oosten zou oprukken tot in het belangrijke Ruhrgebied, het industriële hart van Duitsland. De geallieerden hadden de pech dat er toevallig 2 Duitse SS-pantserdivisies op de Veluwe bevonden. Zij waren Frankrijk ontkomen en waren in de buurt van Arnhem om zich te hergroeperen. De brug bij Arnhem bleek “een brug te ver”  te zijn. De gevechten waren intens en Arnhem moest worden geëvacueerd. Ook het groep van Els, inmiddels bestaande uit 15 mensen, moest vluchten. Ze liepen naar De Steeg, tussen Velp en Dieren. Daar vond de groep tijdelijk onderdak in een boswachterswoning. Eerst in de schuur en later in de woning. Els weet nog dat zij iets onbenulligs stuk maakte en dat iedereen bang was dat ze om die reden het huisje zouden moeten verlaten. De woning was klein en iedereen leefde door elkaar. Er waren geen bedden. Ze moesten daarom allemaal slapen op stro. Het was een drukte van jewelste. Buiten was een waterpomp met, uiteraard, koud water om te wassen. Onder het huis was een grote kelder en daar kon Els met 2 balletjes die mee waren genomen, spelen. Els weet nog dat dat speelgoed snel zoek was. Vader en moeder gingen regelmatig naar de Betuwe om voedsel te zoeken. De mannen waren bang dat zij opgepakt zouden worden om in Duitsland te moeten werken. Zo klein als Els was, voelde zij aan dat het gevaar er altijd en overal was. Op latere leeftijd is Els altijd bang gebleven voor plotselinge harde geluiden. Haar 9de verjaardag in november 1944 was er een om nooit te vergeten. Zij kreeg als cadeau een blikje leverworst. Een traktatie!!! In het bos, niet ver van hun huisje, was een grote opslag van granaten en andere munitie. De Ondergrondse kreeg hier lucht van en gaf dat door aan de geallieerden, die vervolgens middels een precisie bombardement, de boel in de lucht lieten springen. Alle ruiten van hun tijdelijke onderkomen vlogen uit de sponningen. Het werd ze allemaal te heet onder de voeten. Ze moesten weg!!

Naar Friesland

De groep ging lopend naar de plaats Dieren waar kon worden overnacht in de kerk samen met nog veel meer vluchtelingen. Deze grote groep ging de volgende dag op weg naar het “veilige” Friesland. Onderweg sliepen ze in scholen en lege fabriekshallen. Ook werd er zelfs een keer overnacht in een gevangenis. Daar waren zowaar echte douches en toiletten. Heerlijk was dat, wist Els zich te herinneren. Daarna weer verder om terecht komen in een melkfabriek. Bijna iedereen werd ziek van de melk die ze daar kregen. Waarschijnlijk was de melk te vet en dat was niemand nog gewend. Els had de moeilijke taak gekregen om op haar kleine zusje Thea te passen. Dat voelde als een zware verantwoordelijkheid. Omdat er in colonne werd gelopen dachten de geallieerden dat het een colonne Duitsers was. Regelmatig moest er dekking worden gezocht omdat ze werden beschoten. Els heeft ook dode mensen gezien na de luchtaanvallen. De groep mensen werd hierdoor ook uit elkaar gerukt. Nadat de rust weer was teruggekeerd zocht iedereen elkaar weer op.  Els en haar zusje Thea waren onafscheidelijk.

Dokkum

 

De bestemming in Friesland bleek de plaats Dokkum te zijn. Daar werd de groep verdeeld. Els was door de reis doodmoe geworden. Door oververmoeidheid verloor zij haar haar en nagels. Els kwam in een gezin terecht maar haar zusje Thea werd helaas in een ander gezin geplaatst. Haar oudere zus Lia kon Thea gelukkig regelmatig bezoeken en verzorgen. Gescheiden van hun vader en moeder die ook een ander onderkomen hadden bleef het leven ook in Dokkum onzeker en gevaarlijk. Oom Anton werd opgepakt en gedeporteerd naar Duitsland om daar te werken. Iedereen was verspreid in Dokkum. Vooral niet opvallen was van levensbelang. Regelmatig wist Els niet eens waar haar vader en moeder verbleven!

 

De bevrijding

De bevrijding diende zich plotseling en bruut aan. De Duitsers trokken richting Duitsland met soms, als menselijk schild, jongens en meisjes vastgebonden op de voorste wagen om niet beschoten te worden.  Heel even was Dokkum “niemandsland”. Toen werd er opeens geschoten. Gelukkig waren het vreugdeschoten maar toch waren Els en Thea doodsbang. Het waren feestvierende militairen die alleen andere uniformen aan hadden. Vooral Thea was moeilijk tot bedaren te krijgen. Toen uiteindelijk het besef indaalde dat de oorlog voorbij was, kwam de vreugde. De onuitsprekelijk vreugde. De oorlog voorbij!!! Het was een groot feest….

Terug naar Arnhem

De terugtocht naar Arnhem werd gedaan met vrachtauto’s. Het huis stond er nog, maar daar was ook alles mee gezegd.  Alleen het casco stond nog maar verder was alles weg!!  Zelfs de vloer was eruit gestolen. Ook alle ramen lagen eruit. Wel vonden ze nog lege munitiekisten in het huis. De eerste nacht konden ze slapen in de garage van de buren. En weer moesten ze op stro slapen! Het gevoel dat Nederland was bevrijd overheerste gelukkig. Ondanks dat zo’n beetje alles op de bon was en aan alles gebrek was. Els heeft lange tijd dagelijks in lange rijen gestaan voor de eerste levensbehoeften. Soms kwam Els thuis met spullen die zij “ergens “gevonden had. Spullen die zij hard nodig hadden. Er werden dan thuis geen vragen gesteld waar die spullen gevonden waren. Feesten werd pas veel later gedaan. Eerst alle urgente zaken, zoals meubilair, bedden en keukengerei. Een NSB’er  ging verhuizen en hij bleek veel gestolen meubilair te hebben. Het duurde minstens nog een jaar voordat je kon zeggen dat het normale leven weer kon worden opgepakt. Arnhem was door het oorlogsgeweld een grote puinhoop geworden. Door de evacuatie heeft Els nooit de derde klas kunnen volgen en was dus heel  blij om weer naar school en haar klasgenootjes te ontmoeten. Gelukkig was de familie compleet gebleven. Helemaal ongevaarlijk was het na de oorlog toch niet echt. Een 4-jarig jongetje uit de buurt, kwam om het leven omdat hij nog niet ontplofte munitie had gevonden en daarmee was gaan spelen. De oorlog heeft Els wel voor de rest van haar leven gevormd. Je ergens aan hechten bijvoorbeeld voelde nooit goed. Heel veel herinneringen zijn blijven hangen. Negatieve maar ook positieve. Tegenwoordig kan Els zich gelukkig helemaal kwijt raken aan haar prachtige en goed verzorgde tuin. Met haar “groene” vingers heeft zij daar iets mooi van gemaakt.