Jaap Trijssenaar

Opgetekend door Kees Nederpelt

Geboren 4 maart 1943 in een huis aan de Willem van Outhoornstraat  te Den Haag.

 

Uit overlevering weet Jaap het nodige over de het vergis bombardement van de Engelse RAF op de Haagse wijk Bezuidenhout op 3 maart 1945.

 Het bombardement van 3 maart 1945

Op zaterdag 3 maart 1945 in de vroege ochtend vertrokken 61 middelzware Engelse bommenwerpers vanaf Brussel en Noord-Frankrijk, om enkele V2-gerelateerde doelen in Den Haag te vernietigen. Het doel was het Haagse Bos, dat de Duitse raketeenheden al enige tijd gebruikten om hun V2-raketten op te slaan en eraan te werken, voordat ze werden gelanceerd.

De eerste bommenwerpers arriveerden om acht minuten over negen boven Den Haag. Door een fout in de opdracht die de vliegers hadden meegekregen, gooiden ze hun bommen echter niet boven het Haagse Bos uit. In plaats daarvan vielen de bommen in de woonwijk het Bezuidenhout (ten zuiden van het Haagse Bos), maar ook op bijvoorbeeld het Korte Voorhout. De grootste concentratie viel echter midden in het Bezuidenhout, hemelsbreed zo'n 1,2 kilometer van de twee richtpunten in het Haagse Bos.

De Haagse bevolking werd zwaar getroffen door het bombardement: ruim 550 mensen stierven. Ruim 250 mensen werden zwaargewond. Duizenden mensen werden dakloos, veel meer dan eigenlijk nodig was geweest. Doordat er zeer weinig brandblusmiddelen waren (weinig benzine, veel brandweerwagens geroofd door de bezetter, weinig brandweerlieden omdat die de Arbeitseinsatz vreesden) en de hulpdiensten geen ervaring hadden met de bestrijding van dit soort grote branden, gingen er veel meer huizen in vlammen op dan het bombardement had veroorzaakt. In totaal werd 67.000 kilo aan brisantbommen uitgeworpen boven de Haagse wijk.

 

Ontploffingen in het Bezuidenhout, gezien vanuit Voorburg, vermoedelijk vanaf de Staringkade. Achter de spoordijk de Schenkkade hoek Laan van Nieuw Oost-Indië

 

 

Dikke rookpluimen boven Bezuidenhout (rookpluim in de verte) en Korte Voorhout (dichtstbijzijnde rookpluim), na het bombardement op zaterdag 3 maart 1945

 

Hulpverlening, slachtoffers en schade

De hulpverlening na het bombardement schoot tekort. Het waterleidingnet was getroffen door het bombardement. Daardoor was de brandweer aangewezen op water uit sloten en uit de riolering. Het beschikbare materieel van de brandweer was uitgedund, doordat de bezetter materiaal had geconfisqueerd en afgevoerd naar Duitsland. Daarnaast was er een tekort aan brandweerlieden doordat een deel van hen in het kader van de Arbeitseinsatz gedwongen was in Duitsland te gaan werken. Anderen zaten ondergedoken of konden niet helpen doordat zij te ziek of verzwakt waren als gevolg van de Hongerwinter.

Slachtoffers en schade

Vaststellen van het aantal slachtoffers en hun identiteit werden bemoeilijkt door een aantal factoren. In Bezuidenhout was sprake van overbevolking. De wijk had toen een groot aantal mensen opgevangen, die dakloos waren als gevolg van het bombardement op Rotterdam in 1940. Later kwamen daar nog mensen bij die vanwege de aanleg van de Atlantikwall in Scheveningen uit hun huizen waren gezet. Er zaten ook personen ondergedoken, waarvan vaak niet de echte identiteit bekend was. Veel omgekomen personen zijn nooit geïdentificeerd, omdat er door het intense vuur niets meer te identificeren viel. Als laatste waren er nog mensen waarvan de verblijfplaats niet in het Bevolkingsregister stond vastgelegd, omdat zij hun verhuizing niet hadden doorgegeven aan de gemeente. In 1945 schatte de gemeente het aantal dodelijke slachtoffers op 510 personen. Later is dat cijfer bijgesteld naar "minimaal 550". Recent onderzoek vanaf 2016 heeft de namen van 532 slachtoffers naar boven weten te halen. Daarnaast waren 330 personen "min of meer ernstig gewond" geraakt, 1.839 woningen volledig door brand verwoest en 391 onherstelbaar beschadigd. Het aantal woningen dat nog te herstellen was telde 1.168 stuks

Jaap vertelt:

“Ik ben samen met mijn ouders op 3 maart 1945 met de kinderwagen gevlucht uit onze woning aan de Willem van Outhoornstraat voor het bombardement uit: het luchtalarm ging af.

We zijn gevlucht naar de woning van een oom en tante aan de 1e Van den Boschstraat.

Daar schuilden we onder de trap. Er is echter ook daar een scherf van een bom ingeslagen en in de muur achtergebleven. Mijn oom en tante hebben er later een schilderij overheen gehangen.

Een flink stuk van de Laan van Nieuw Oost-Indië richting het Centraal Station werd helemaal platgegooid alsmede een stuk tussen de Theresiastraat en de Laan van Nieuw Oost-Indië

Ons huis aan de Willem van Outhoornstraat bleef gelukkig gespaard. Er zat maar 1 straat tussen ons huis en de totale verwoesting. Tot op de hoek van de straat was er totale verwoesting”

Operatie Manna: voedsel droppings West-Nederland

Operatie Manna en Operatie Chowhound waren de namen van de geallieerde voedsel droppings in Nederland in april-mei 1945, aan het eind van de Hongerwinter. Operatie Manna werd van 29 april tot 8 mei 1945 uitgevoerd door de Royal Air Force. Deze voedsel droppings waren noodzakelijk geworden, omdat er vele honderdduizenden Nederlanders in West-Nederland al maandenlang verstoken waren van alle soorten van voedsel, kleding en hulpgoederen.

Jaap vertelt:

“Wat me het is meest bijgebleven. Het was 29 april 1945. Voedselpakketten werden met bommenwerpers door de geallieerden uit de lucht geworpen. Door het dak in mijn kamer is een kist letterlijk uit de lucht komen vallen. De rietbedekking van het dak zag je naar beneden hangen. Een grote bruine vlek aan de binnenzijde van het dak herinnerde na reparatie steeds aan dit voorval.

29 april was ook de verjaardag van mijn oma. Zij woonde bij ons om de hoek. Alle familieleden waren bij deze verjaardag aanwezig. In de bewuste kist zat ook chocolade. Ik heb als klein kind toen voor de eerste keer in mijn leven chocolade gehad. Ik had mijn hele gezicht daarbij onder gesmeerd. Er moet nog een foto van zijn, maar die heb ik helaas niet meer teruggevonden”.

 

Executie van gijzelaars aan de Parallelweg 31 maart 1945

 Op 29 maart 1945 werden tijdens een overval van het verzet twee Duitse soldaten gemolesteerd en ontwapend aan de Parallelweg. Een dag later werd een colonne vrachtwagens van de Ordnungspolizei door verzetsstrijders tegengehouden en in verwarring gebracht. Deze relatief lichte verzetsdaden schoten bij de Duitsers in het verkeerde keelgat en er volgde een represaille.

Op 31 maart 1945 werden er twaalf mannen uit de Scheveningse gevangenis gehaald en naar de Parallelweg gebracht. Een groot aantal buurtbewoners werd door de Duitsers gedwongen om toe te kijken hoe deze twaalf mannen, in groepjes van vier, tegen het hek werden gezet en gefusilleerd.

Jaap vertelt:

Mijn vader vertelde enige jaren na afloop van de oorlog, dat hij in maart 1945 over het Schenkviaduct in Den Haag liep.

Er werd naar hem geroepen door enige jongens

“Meneer , meneer, ze zetten daar verderop mensen tegen de muur. Worden doodgeschoten door de Duitsers. Lopen meneer, lopen!”

 

Onderduikers thuis

Jaap vertelt:

Thuis aan de Willem van Outhoornstraat hebben we tijdens de Duitse bezetting een onderduiker in huis gehad. Deze onderduiker was notabene een Duitser. Hij woonde 2 huizen verderop in onze straat. Ook zijn vrouw was Duits. Deze man had waarschijnlijk geen zin Duitse krijgsdienst of had een andere goede reden om onder te duiken. Onze huiskamer was een zogenaamde kamersuite met schuifdeuren waarbij aan elke kant zich een diepe kast bevond.

Boven de kasten was ruimte waar een onderduiker zich bij onraad kon verstoppen”

Wederopbouw Bezuidenhout

Na de oorlog was de stad Den Haag berooid. Het stadsbestuur stond voor een enorme opgave voor wederopbouw. Niet alleen het Bezuidenhout was door het bombardement verwoest, de stad kende ook een enorme woningnood omdat jarenlang geen huizen waren gebouwd en het aantal Hagenaars snel groeide. Bovendien ontbrak het aan materieel, aanvoermiddelen, vakmankracht en geld.

De wederopbouw kwam in Bezuidenhout dan ook traag op gang en in deze situatie werd gekozen voor het bouwen van zoveel mogelijk woningen met zo min mogelijk middelen. Geen grote huizen, geen hoge kamers en niet meer dan 4 woonlagen.

In 1951 werd het wederopbouwplan Bezuidenhout aangenomen

 

Het middengebied van de wijk bleef lang kaal en was voor kinderen ideaal speelterrein. De herstel- en herbouwwerkzaamheden duurden ruim 60 jaar.

Jaap vertelt:

“Toen ik 5/ 6 jaar was speelde ik in de puinhopen. 10 jaar geduurd voor wederopbouw begon.  We speelden oorlogje in de puinhopen met zelfgemaakte geweren vervaardigd uit stokken

Fundamenten van verwoeste huizen stonden vol water. Met andere jongens ging ik daar stekelbaarsjes vangen

Als kind balanceerde je ook of de funderingen van de verwoeste huizen. Soms gleed je weg haalde je je huid open aan de stenen.

Altijd liep je door de puinhopen als kind.

Na de oorlog kregen onze overburen kinderen van familie uit Heidelberg te logeren. Met deze kinderen speelde ik gewoon. Als kind had je totaal geen weet over wat voor gevoelens er nog leefden onder de Nederlanders jegens de Duitsers”