Harry de Graaf 77 jaar (2018)
Opgetekend door Tekstbureau C&M Media en verwerkt door Petra Bontje
Introductie (2024)
Via Tekstbureau C&M Media ontvingen wij onderstaande oorlogsherinneringen van de 83-jarige Texelaar Harry de Graaf, ereburger van Texel, en jarenlang de hoofdredacteur van de Texelse Courant. Onderstaand interview maakte deel uit van het artikel ‘Op Texel duurde de Tweede Wereldoorlog vijftien dagen langer’, dat in 2018 gepubliceerd werd in Mantje Lifestyle Magazine. Harry de Graaf was toen 77 jaar. Via email hebben we onlangs met hem overlegd. Hij vond het goed dat zijn verhaal ook op onze website gepubliceerd zou worden.
Interview (2018)
Journalist Harry de Graaf (77) werd geboren toen de oorlog twee jaar aan de gang was. De Texelaar was vier toen de Russenoorlog uitbrak. ‘Ik herinner me gebeurtenissen tot in detail. Dat is bijzonder. De meeste leeftijdgenoten die vergelijkbare zaken hebben meegemaakt, herinneren zich praktisch niets.’
De Graafs persoonlijke herinneringen, aangevuld met wat hij later hoorde en las, bundelde hij in de voordracht ‘Mijn oorlogje’, die hij tijdens een bijeenkomst in het kader van 600 jaar stadsrechten –in 2015- ten gehore bracht. De herinneringen beslaan de periode tussen eind 1944 en enkele maanden na de bevrijding op 20 mei 1945.
‘Een echte herinnering is dat mijn vader in de tuin een schuilkelder maakte: een kuil in de grond afgedekt met scheepsluiken die van het strand waren gehaald met daar bovenop een halve meter grond. Plaats genoeg voor vijf personen.’
‘Een echte herinnering is ook dat ik met kinderen uit de buurt speelde met granaatscherven, stukjes glinsterend vlijmscherp staal dat soms alle kleuren van de regenboog vertoonde.’
‘Een echte herinnering is ook dat mijn vader met een apparaat dat hij van een oude fiets had gemaakt, olie perste uit koolzaad. Veel andere Texelaars deden dat ook. Wat ik later hoorde is dat met die olie levendige ruilhandel werd bedreven maar ook met de pulp die na het persen overbleef. Het leken bruine drollen die als hoogwaardig diervoeder hun weg vonden naar de veehouders waarmee mijn vader relaties onderhield.’
‘Een echte en pijnlijke herinnering is ook dat ik met mijn vader op de tank van de DKW motor, dus voorop, naar boeren in Spang, Waalenburg of Eerland ging om te kijken of de door hem gereviseerde zelfbinders het in de praktijk goed deden. Vader liep met lange passen achter de werkende, paard getrokken zelfbinder aan en lette er scherp op of het ingenieuze en door hem nog verbeterde knoopapparaat dat een touwtje rond elke schoof knoopt, goed werkte. Ik dribbelde er achteraan met mijn zelfgemaakte kleppertjes over de scherpe stoppels en kwam thuis met bloedende voetjes.’
Oorlog op Texel
‘En toen was het 6 april. Op een moment dat iedereen denkt dat het allemaal gauw voorbij zal zijn wordt het op Texel oorlog.’
Harry de Graaf beschrijft dat hij twee buurmannen met een handkar met daarop een dode soldaat ziet langskomen. Hij herinnert zich dat het gezin in het huis van familie in het centrum van Den Burg de beschieting van het dorp meemaakten. Honderden granaten gierden en ontploften, praktisch zonder pauze. Na afloop gaan ze terug naar huis en zien hoe vele huizen geheel of gedeeltelijk zijn verwoest. Ze vinden hun eigen huis onbeschadigd terug.
Twee dagen voor de bevrijding op Texel wordt hun huis alsnog verwoest. Een vrachtwagen met munitie komt precies voor de woning tot ontploffing. Zou het een paar minuten eerder zijn geweest, dan zou De Graaf bij de explosie zijn omgekomen; hij stond in het voortuintje terwijl zijn ouders en broertje Theo naar de Groeneplaats waren gegaan om te vieren dat de eerste bevrijders Texel hadden bereikt.
‘Ik herinner me nog hoe mijn moeder hartstochtelijk huilde om het huis, de meubels, de prachtige spullen en uitzet waar ze zo lang voor had gespaard, de fotoalbums en al het andere dat verloren was gegaan. Pas later zag zij in dat wij desondanks geluk hadden gehad. We waren er nog steeds allemaal, Goddank.’
Geurassociatie
‘Van de ene op de andere dag hadden wij niets anders meer dan de kleren die we droegen. Scherp herinner ik me ook de dag na de ontploffing toen ik met mijn vader naar de puinhopen ging om te zien of er nog iets van waarde was overgebleven. Dat was achteraf gezien een gevaarlijke onderneming want het hele terrein lag bezaaid met nog niet ontplofte projectielen. Er hing een typische schroeilucht, afkomstig van de verbrande graanvoorraad. Als ik nu diezelfde lucht ruik zie ik als bij toverslag weer die beelden van puin voor ogen en beleef ik alles weer opnieuw. De laatste keer gebeurde dat bij een demonstratie van een dorsmachine. Ik rook toen weer die schroeilucht, veroorzaakt door graan of kaf dat op de hete uitlaat van de aandrijfmotor terecht was gekomen. En op hetzelfde moment kwamen beelden van puin door mijn geest. Een geurassociatie.’
Koppeling
Hoewel Harry de Graaf heel wat nare gebeurtenissen heeft meegemaakt en beelden en geuren in zijn geheugen staan gegrift, heeft hij geen enkel trauma aan de oorlog overgehouden. ‘Ik beschouw het als een heel leerzame periode. Als ik die twee maanden op Texel niet had meegemaakt, had ik nu niet geweten wat oorlog is. Als je via de media hoort dat Israël dorpen in de Gazastrook heeft beschoten, dan weet je wat dat inhoudt: lawaai, vallend puin, vuur. Ik leg onmiddellijk de koppeling. Tegelijkertijd besef ik hoe ongelooflijk goed wij in Nederland het hebben. Er is nog nooit zo lang vrede geweest en we hebben het nog nooit zo goed gehad. Als er iets op het eiland gebeurt waar we het niet allemaal mee eens zijn, staan we snel op om erop te schelden. Mijn eerste reactie is altijd: je weet niet half wat er op Texel wél goed gaat. Daarbij moet je wel oppassen dat mensen niet zeggen: Daar heb je die oude man weer!’
Bedeling
‘Net als andere Texelaars die als gevolg van de oorlog hun spullen waren kwijtgeraakt, kwamen wij in aanmerking voor de bedeling. Dat was een systeem, ik weet niet van welke instantie dat uitging, waarbij op de burgerij een beroep werd gedaan nuttige en nodige artikelen vrijwillig af te staan. Motto: ‘Lenigt elkanders noden’. In de gymnastiekzaal aan de Molenstraat, de vroegere Sint Jozefschool, was het depot waar alles werd opgeslagen en waar de getroffen burgers mochten uitzoeken wat van hun gading was. Het was een bont allegaartje maar als je echt niks meer hebt ben je overal blij mee. Ik weet nog dat mijn ouders van alles bijeen raapten en met een paard en wagen naar huis brachten. Mijn moeder was erg zuinig, gooide nooit wat weg en liet ook niets vallen zodat wij tot diep in de jaren vijftig nog rondom in de gekregen spullen zaten waar uit een soort van piëteit goed op werd gepast. Ze wees meer dan eens op een spooklelijke stoel, theepot of schemerlamp en zei dan: kijk, dat is nog van de bedeling.’
Epiloog (februari 2024)
Vijf jaar na dit interview, spreken we Harry de Graaf per email. Hij stuurt ons een foto waar de 4-jarige Harry, samen met zijn vader en oom, bezig is met puinruimen na de beschieting van Den Burg op 5 april 1945. De foto is gemaakt door Rina Nauta-Graaf (1910-1999). Harry de Graaf vertelt ons nog een interessante anekdote bij de foto, die ook op de website van het Luchtvaart en Oorlogsmuseum Texel staat:
‘Dat de foto niet door Jan Nauta zelf kon worden gemaakt was omdat hij volgens de Duitsers ‘staatsgevaarlijk’ was en daarom werd vastgehouden in Assen. Al in het begin van de oorlog had Nauta (fotograaf) zich bezig gehouden met illegaal werk en had daarom gevangen gezeten in het beruchte Oranjehotel. Eén van de straffen van de Duitsers was dat soldaten van de Wehrmacht niet in zijn winkel in Den Burg mochten kopen. In de etalage hing een bewaard gebleven groot bord ‘Für Deutsche Wehrmacht verboten‘.