Het persoonsbewijs
De meesten van jullie kennen ze waarschijnlijk wel, of hebben er misschien wel eens een in handen gehad. Het persoonsbewijs. Wat was eigenlijk de herkomst en de functie?
Na Duitse inval in 1940 kwam de Sicherheitspolizei erachter dat er in Nederland geen identificatiebewijs met pasfoto bestond. De Duitsers hadden namelijk de Kennkarte die wel een pasfoto had. Daar moest dus verandering in komen. De leiding van de Rijksinspectie van het Bevolkingsregister was op dat moment in handen van Jacobus Lambertus Lentz. Lentz, die pro Duits was, ging voortvarend te werk en ontwikkelde door het gebruik van een speciale kartonsoort, watermerk en drukinkt voor de Duitsers een uitzonderlijk goed persoonsbewijs dat op dat moment niet na te maken was. Op het persoonsbewijs stonden ook twee vingerafdrukken. Deze werd ook gebruikt op een zegel die over de pasfoto aan de andere kant werd geplakt. Zo kon de foto nooit verwisseld worden. Daarnaast stond op het persoonsbewijs een nummer dat correspondeerde met de gemeente van uitgifte.
De Duitsers waren diep onder de indruk van het resultaat. Door het goede ontwerp hielp Lentz de Duitsers bij het in kaart brengen van de bevolking en kreeg de bezetter inzicht in wie Joods was en wie niet. Op 1 maart 1941 werd het persoonsbewijs ingevoerd en vanaf 1 januari 1942 was iedere inwoner van Nederland verplicht het persoonsbewijs bij zich te dragen. Op 8 januari 1941 al doet Lentz aan Rauter het voorstel om in de persoonsbewijzen van Joden een ‘J ‘te stempelen. Alle Joden die een persoonsbewijs hadden moesten zich opnieuw melden voor het aanbrengen van de ‘J’ in hun persoonsbewijs.
Gaandeweg de oorlog duiken er steeds meer mensen onder. Om de onderduikers van voedsel af te snijden en om ze weer in het vizier te krijgen voeren de Duitsers eind 1943 een tweede distributiestamkaart in. Om recht te hebben op deze tweede distributiestamkaart moest er een controlezegel op het persoonsbewijs worden geplakt. Iedere Nederlander moest zijn persoonsbewijs dus opnieuw laten controleren, anders werd geen tweede distributiestamkaart uitgereikt. Zonder het controlezegel was het persoonsbewijs waardeloos en zonder deze distributiestamkaart kon men geen bonnen, en dus geen voedsel, meer krijgen.
Gelukkig heeft deze laatste maatregel door de inzet van het verzet en ‘goede’ ambtenaren weinig invloed gehad op de voedselvoorziening aan onderduikers.