Jaap Hemelrijk

Opgetekend en verteld door Naomi Stern tijdens de 4 mei Herdenking in Bergen (NH) 2024

Het verhaal is samengesteld uit zijn vier schriften met gedetailleerd verslag van wat hij mee heeft gemaakt in verschillende kampen en uit een boek, over hem geschreven. Met toestemming van de familie mag het gepubliceerd worden voor STIBO.

 

Jaap Hemelrijk werd geboren in 1888 in Wageningen.

In 1926 werd Hemelrijk rector van het Murmellius gymnasium in Alkmaar. Omdat hij niet groot van gestalte was en een linkse politieke voorkeur had werd hij 'de kleine rode rector' genoemd. Hij was joods en woonde met zijn gezin in Bergen (NH), in huize ‘De spar’  op de Eeuwigelaan.

 

SCHOOL                                                                                                                                                     

Jaap Hemelrijk was voor zijn tijd een bijzondere rector. Hij was het vaak niet eens met de straffen die zijn docenten de lln oplegden. ‘Heb je na de les met die ll gesproken over zijn gedrag? Nee? Dan ga je dat nu eerst doen.  “Ja maar, ik ben hier om lesstof over te brengen,’ sputterde de docent tegen. ‘ Vraag je leerling eens; hoe is het thuis, gaat je met plezier naar school. Vraag door. School is zoveel meer dan alleen onderwijs.’

In Bergen maakte hij kennis met Piet Boendemaker en keek zijn ogen uit naar diens enorme kunstverzameling. ‘Mijn vrouw vindt het ook wel wat veel’,  zei Piet. ‘O maar daar weet ik wel raad op’, zei Jaap Hemelrijk. En zo hingen al snel in het Murmellius 100 schilderijen,in bruikleen in de lokalen.

 

POLITIEK                                                                                                                 

Voor de SDAP later PvdA, zat Jaap Hemelrijk in de Gemeenteraad.  Als hij er niet was geweest, had Bergen met aangrenzende zekerheid er heel anders uitgezien. Burgemeester van Reenen, nog altijd groot grondbezitter, wilde  in het Bergerbos,  een villawijk bouwen en een weg aanleggen van De Fransman naar Duinvermaak, dwars door de natuur heen. Dit heeft Hemelrijk weten tegen te houden.

 

KUNST                                                                                                                                         
Ook kunst had zijn passie. In 1932  al richtte hij samen met anderen al de Berger kunstkring op. Bekende schilders zoals Charlie Toorop en Matthieu Wiegman leverden een schilderij in en de inwoners konden daar op bieden. De hoogste bieder kreeg het schilderij, het geld ging in de steunpot voor noodlijdende jonge kunstenaars.

 

OORLOG                                                                                                                                     

Toen werd het 10 mei 1940. Al in november ‘40  werd Hemelrijk per brief ontslagen als rector. Zijn kinderen vroegen hem: Waarom? ‘Omdat ik een Jood ben.’ Zijn salaris is wel de hele oorlog door betaald. Niet veel later ontsloeg burgemeester van Reenen hem uit zijn politieke functie. Zijn kinderen vroegen: Waarom? ‘Omdat ik een Jood ben.’ In 1941 werden de Joodse lln de toegang tot school ontzegd. Het Joods lyceum in A’dam werd gesticht en Hemelrijk werd gevraagd als conrector. Vanaf de zomer van 1942 begonnen de deportaties en om ze makkelijker te isoleren moesten de joden van de Duitsers een gele ster gaan dragen en een PB met een J

Heeft u er wel eens bij stil gestaan hoe dat moet hebben gevoeld? Zo’n merkteken. Iedereen kon zien: Kijk daar loopt een jood. ‘Het voelde alsof we ons naakt aan de vuige blikken van de vervolgers moest prijsgeven,’ zo beschrijft Hemelrijk het in zijn boek en weigerde de ster te dragen. Zijn kinderen vroegen: ‘Waarom moet jij een ster dragen en wij niet?’  ‘Omdat ik een Jood ben, jullie moeder is niet joods dus jullie ook niet.’ Een politie agent kwam aan de deur: ‘Als ik u in het openbaar zonder ster tegenkom moet ik u overdragen aan de Sicherheits Dienst.’   ‘Dan kijkt u toch de andere kant uit.’ ‘Ik wel, maar mijn collegae niet.’ Huilend heeft toen zijn vrouw de ster op zijn jas genaaid omdat hij naar zijn werk in A’dam moest. Toen een week later het reisverbod voor joden werd aangekondigd bleef Hemelrijk bij zijn zus in A’dam en deed de ster weer af. Natuurlijk wilde hij weer terug naar Bergen, naar vrouw en 4 kinderen. Maar zonder ster reizen was gevaarlijk. Zijn zoon Jan die met o.a. Bob van Amerongen valse persoonsbewijzen maakte, verzorgde, toen nog primitief, voor een vervalst persoonsbewijs zonder J

Op 6 januari 1943 kondigde Reichscommissaris Seyss-Inqyart aan dat 7411 Bergense inwoners moesten evacueren i.v.m. de te bouwen Atlantikwal. Zo ook de familie Hemelrijk. Ze vonden onderdak bij een bevriende professor in A’dam. Daar voelden ze zich al snel als vissen in een net dat steeds strakker werd aangetrokken. Hemelrijk kreeg van zoon Jan een beter PB, met stamkaart en zelfs belasting papieren. Ze ontvluchtten A’dam en doken onderbij fam.  in Putten.

En toen was daar op 1 sept ‘44 verraad. Een anoniem briefje met: Er zit een jood met een radio op dat en dat adres.
Het valse persoonsbewijs bleek in orde. Maar een foto in de jaszak van Jaap junior onthulde Hemelrijks ware identiteit. Hij moest mee naar de politiecel. De radio in de dubbele muur werd niet ontdekt.

Vrienden van zoon Jaap bedoelden het goed toen ze de volgende dag met een revolver in de hand Hemelrijk probeerden te bevrijden, maar het mislukte. Door die mislukte bevrijdingspoging dachten de Duitsers een hoge pief van het verzet in handen te hebben.

Toen gingen de foute  NL politie pas echt los. Met gummiknuppels werd er woest op hem ingebeukt. Waarom deze grimmige haat? Wat heb ik misdaan? Het antwoord was snel daar: ‘Waar is die radio vuile Jood!’ Het bloed gutste uit de wonden aan zijn rug en zijn gezicht zwol onherkenbaar op. Hij werd van de trap gegooid. Eenmaal in zijn cel sprak hij tot zichzelf: ‘Als ik toch moet sterven, zoals zij mij beloven, bepaal ik dat moment liever zelf. Ik ben dankbaar en tevreden voor mijn leven tot nu toe en dat wil ik zo houden.’ Hemelrijk nam de twintig aspirines en tien slaappillen in, die zijn vrouw hem nog had toegestopt en met een stomp nagelschaartje sneed hij zijn polsen door. Twee dagen later, op Dolle Dinsdag, echter werd hij wakker liggend in een rijdende vrachtwagen, op weg naar Vught.

Via de Joodsche Raad in Arnhem hoorde de familie Hemelrijk dat Jaap was  doodgeschoten. Het liep anders. Hemelrijk werd op transport gesteld  naar het concentratiekamp Sachsenhausen. Hij schrijft: Daar moesten we douchen, en werd alles waar maar haar zat eraf geschoren. I.p.v. mijn eigen bebloede kleren kreeg ik 2 vodden. Een gestreepte broek en jasje zonder knopen. Op weg naar de barakken voelde ik een hand op mijn schouder. ‘Jaap, ja, je bent het. Man wat ben jij toegetakeld, je bent bijna onherkenbaar.’ ‘Vorrink, Koos?’ We omarmden elkaar. ‘Een maat van mij , zei Vorrink, zit op de administratie, van hem hoorde ik dat jij bij het laatste transport zat. Ik zal kijken wat ik voor je kan doen’. 

Koos Vorrink,  de latere partijvoorzitter van de PvdA en kamerlid, zat in het politieke deel van het kamp en had daardoor wat meer vrijheid.  De volgende ochtend schrijft Hemelrijk, moesten we op  appel: ‘Juden austreten!’ Ik aarzelde, bleef staan... ik ben een mens. Door zijn eigen actie maar vooral die van Vorrink die er voor zorgde dat er een nieuwe kaart voor hem werd aangemaakt, zonder J en toevoeging zonder religie, kon Hemelrijk in het niet-joodse deel van het kamp blijven en ontkwam zó aan de vernietigingsmachine.

 

In januari’45 wordt Hemelrijk  naar kamp Buchenwald overgebracht. ’Jedem da seine’  stond op de poort. En dat kwam duidelijk tot uitdrukking zoals hij dat beschrijft: Twee bijna even grote kampen. één binnen en één buiten het prikkeldraad. In de ene huisde 50.000 gevangenen en in het andere kamp de villa’s van de SS'ers. Denk maar aan de film die afgelopen februari draaide: The zone of interest. Hier zijn geen gaskamers, hier kom je om van de honger of wordt gemarteld en doodgeschoten en je lijk keurig verbrand in speciaal daarvoor aangeschafte grote ovens. Als er ‘s nachts door de brede beddenplanken stinkend vocht naar beneden lekt, weet je dat de diegene die boven je ligt vlektyfus heeft. De dood voelt hier zelfs als mild aan als iemand geruisloos overlijdt.

Maart ‘45 Zelfs nu nog draaien de ovens op volle toeren, overal liggen de naakte lijken in hoge stapels, hun geur onontkoombaar. Hemelrijk kijkt er naar en denkt: Waarom? Waarom?

Als op 11 april de Amerikanen het kamp  bevrijden, weten ze niet wat ze zien en vragen zich af: Waarom?

Een paar weken a de bevrijding komt een oom huize Hemelrijk binnen. Hij roept: ‘Jaap leeft nog! Het is omgeroepen in Eindhoven door herrijzend Nederland. Gevangenen uit Buchenwald zijn aangekomen. Zijn naam werd omgeroepen!’

 

Terug in Bergen werd hij weer rector en ‘lastige’ wethouder. Jaap Hemelrijk heeft veel voor Bergen betekend. Hiervoor heeft hij een koninklijke onderscheiding gekregen. Als iemand hem vroeg hoe hij de oorlog had overleefd hij, zei hij : Door een goed gesternte, humor maar vooral het toeval op het juiste moment goede vrienden tegen te komen.’ In 1973 overleed hij en werd er een mooi, stil bospaadje naar hem vernoemd:

Het Hemelrijklaantje.