Adri Schuurman
Begin maart 1943 wordt de vijfentwintigjarige Adri Schuurman vanuit zijn woonplaats IJsselstein op transport gesteld naar Berlijn waar hij door de Duitse bezetter tewerk is gesteld. Hij zal er tot februari 1944 blijven. In die periode schrijft hij vele brieven naar Anny Koenen uit Zuilen, met wie hij verkering heeft. Zijn zoon Martin Schuurman schreef het boek Overleven in Berlijn aan de hand van de brieven en aanvullende bronnen, het verhaal van Adri.
Overleven in Berlijn beschrijft hoe Adri Schuurman beleefde wat hem overkwam. In zijn woonsituatie, het werk in de fabriek, het contact met Holland, de toenemende bombardementen en de gevolgen daarvan voor de burgerbevolking. Van een bijzondere inhoud zijn de passages over zijn ervaringen van kerkelijke vieringen, zijn diep rooms-katholieke geloof en, daarmee verbonden, zijn onvoorwaardelijke liefde voor Anny en zijn verlangen naar een gezinsleven met haar, als de oorlog eenmaal voorbij is. Dit boek laat zien hoe je met behulp van liefde en een diep geloof kunt overleven.
Hieronder een nadere beschouwing ...
Op de koude ochtend van 4 maart 1943 vertrekt mijn vader, Adri Schuurman, geboren en getogen in het stadje IJsselstein, in een overvolle trein samen met honderden andere jonge mannen naar Berlijn. Hij is daar door de Duitse bezetter tewerkgesteld. De meubelfabriek waar hij werkt, maakte deel uit van de vorderingsacties: het uitkammen van bedrijven waarmee werkende arbeiders worden aangewezen voor verplichte uitzending naar Duitsland. Voor hem, die in zijn vijfentwintigjarige leven nauwelijks verder heeft gereisd dan de tien kilometer van IJsselstein naar Utrecht, is deze reis overweldigend.
Op station Utrecht wordt Adri uitgezwaaid door Anny Koenen uit Zuilen, met wie hij ruim een half jaar verkering heeft. Voor hem is nu al duidelijk dat Anny de vrouw van zijn leven is. Of hij dat ook voor haar is? Zij is daar nog lang niet zeker van…
Bijna vijftig brieven
Een jaar lang zal mijn vader in Berlijn blijven. In die periode schrijft hij bijna vijftig brieven naar Anny. In die brieven beschrijft hij wat hij meemaakt en hoe hij beleeft wat hem overkomt. Want hij is een gevoelig man met een rijk emotioneel leven, die bijzonder goed in staat is zijn gevoelens te beleven en op papier te zetten.
De brieven bevatten een waaier van onderwerpen. Adri laat ons zien hoe hij in de eerste, lastige maand zijn plek vindt en wat hij al die maanden daarna beleeft met betrekking tot zijn woonsituatie en het werk in de verpakkingsfabriek (Wellpappenwerk) aan de Herzbergstrasse in Lichtenberg, een oostelijke voorstad van Berlijn. Ook geeft hij een nauwkeurig beeld van zijn woonplek, wat ze te eten en drinken krijgen, het postverkeer naar en van Holland en de omgang met andere tewerkgestelden. En ook lezen we over zijn beleving van de oorlog, waaronder, bij het toenemen van de bombardementen in Berlijn, zijn ervaringen in de schuilkelder en zijn intens meeleven met de getroffen burgerbevolking. Van een bijzondere inhoud zijn de fragmenten van brieven waarin hij uiting geeft aan zijn diep rooms-katholieke geloof en hij zijn ervaringen van kerkelijke vieringen beschrijft.
En natuurlijk gaan de brieven ook over zijn gevoelens voor Anny. Delen ervan zijn regelrechte liefdesbrieven. Hij windt er geen doekjes om wat hij voor haar voelt: hij betuigt haar zijn onvoorwaardelijke liefde en laat zijn verlangen zien naar een gezinsleven met haar, als al het oorlogsgeweld eenmaal voorbij is. Terugkijkend kunnen we misschien wel zeggen dat Adri door zijn gepassioneerde brieven de onzekere Anny op afstand heeft veroverd.
Een dikke, bruine envelop
Na de oorlog trouwen ze met elkaar en ze krijgen acht kinderen. De brieven van Adri worden niet weggegooid, mijn moeder bewaart ze haar hele leven lang in de linnenkast, in een dikke bruine envelop met een stevig elastiek er omheen. Bij alle verhuizingen gaat de envelop mee.
Na haar overlijden in 2003 - mijn vader was haar drie jaar eerder voorgegaan - krijg ik, de op een na oudste zoon, de envelop in mijn bezit. Opnieuw verhuist zij enkele keren, nu met mij. Totdat ik begin 2016 er aan toe ben om de envelop voorzichtig te openen en de brieven eindelijk te lezen. De wereld die zich voor me opent is van een omvang en rijkdom die ik me niet heb kunnen voorstellen. Via zijn brieven leer ik mijn vader kennen in een periode van zijn leven waarover hij altijd had gezwegen. Ik heb de brieven uitgetypt en aan mijn broers en zussen doen toekomen. Daarnaast heb ik zijn verhaal, als een eerbetoon, in boekvorm uitgebracht.
Zwaar werk en lekkernijen
Hoe ziet zijn leven er in Berlijn uit? In de fabriek werken zo’n 100 personen. De helft daarvan zijn buitenlanders (29 Polen en 20 Hollanders), de rest Duitsers. Het zijn lange dagen, met werktijden van 7.00 uur ’s ochtends tot 17.45 uur ’s middags. Ook op zaterdagochtend moet er worden gewerkt. In het begin krijgt Adri zwaar werk, zoals het sjouwen van kolen en het vervoer van pakken in wagons. Later werkt hij achter de zaagmachines, waarbij hij zijn tempo meer zelf kan bepalen. Wat in de praktijk betekent dat hij zich zeker niet haast.
De arbeiders worden in een apart gedeelte van de fabriek ook ondergebracht. Met zeven anderen deelt Adri een kamer, waaronder één andere IJsselsteiner, Gert van Zoelen. Met hem zal Adri in de loop van de tijd een hechte kameraadschap opbouwen. Het hele leven van deze mannen speelt zich in deze ene ruimte af: slapen, koken, schrijven, kaarten, kletsen. Wonderwel is de sfeer doorgaans goed.
Voeding is natuurlijk een belangrijk punt van aandacht. In een brief in april beschrijft Adri nauwkeurig wat zij via bonnen aan eten ontvangen. Bij speciale gelegenheden wordt dit aangevuld met bijzondere lekkernijen. Zo krijgen ze op 20 april vanwege de verjaardag van Hitler ieder een halve liter schnaps. En ter gelegenheid van Pasen zijn er bonbons. Adri, die volop meedoet in de ruilhandel, weet samen met Gert hun schnaps te ruilen voor 4.000 gram brood en vier mark toe. Zodoende kunnen ze extra boter kopen waar ze meerdere dagen van genieten.
De voedselsituatie van Adri en zijn kamergenoten is bovengemiddeld goed. Veel tewerkgestelden in andere steden van Duitsland hebben het in die tijd met eten aanzienlijk minder goed, zo blijkt uit tal van naoorlogse rapportages en verhalen.
Schrijven als intimiteit
Al snel na zijn aankomst leert mijn vader de parochiekerk van Lichtenberg, de Sint-Mauritiuskerk, kennen. Daar zal hij tijdens zijn gehele verblijf in Berlijn meerdere malen per week komen. Het wordt zijn godsdienstige thuishaven. Hij beleeft er alle rooms-katholieke feestdagen van het jaar: Pasen, de Mariamaand mei, Pinksteren, Sacramentsdag, de Rozenkransmaand oktober, Missiezondag, het feest van Christus Koning en Kerstmis. Aan alles neemt hij deel en hij schrijft er uitgebreid, nauwgezet en veelal ontroerd over aan Anny.
Voor Adri is het schrijven van brieven van meet af aan een moment waarop hij zich dicht bij Anny voelt. Met de pen in zijn hand maakt hij zich los van zijn omgeving en beleeft hij zijn momenten van intimiteit. Hoe lang of kort een brief er ook over doet, zijn verlangen naar een brief van Anny is voortdurend aanwezig, het kent geen verzadigingspunt. Als er een week geen brief komt, zit hem dat direct dwars.
Hij heeft de gewoonte om iedere week op zondag te schrijven. Als iets spoed nodig heeft, schrijft hij eerder. Vaak kan hij gewoon niet wachten, begint hij al vroeg in de week stukjes te schrijven voor de volgende brief. Over wat hij heeft beleefd of zijn mening over wat er in de familie in Holland gebeurt. Zo componeert hij zijn brieven.
Meedogenloos en vernietigend geweld
De steeds aanwezige oorlog komt geleidelijk dichterbij. In de eerste helft van 1943 is Berlijn nog steeds een tamelijk goed functionerende stad, een onwaarschijnlijk rustig middelpunt tussen het westen (waar de geallieerde bommenwerpers de Duitse steden stuk voor stuk verwoesten) en het oosten (waar het Duitse leger veel tegenstand van de Russen ondervindt). Vanaf augustus wordt de dreiging van bombardementen op Berlijn steeds sterker. Ze omhult de stad als een donkere deken. Adri voelt de sfeer goed aan en kent, door zijn diepe geloof en goddelijk vertrouwen, geen enkele angst.
Op maandag 23 augustus is het zover. De Britse en Amerikaanse luchtmacht voert de eerste grootscheepse aanval uit op de stad. Drie uren lang vliegen 727 zware bommenwerpers onafgebroken over de stad en werpen hun vernietigende lading uit. De schade is enorm, de aanval heeft zich in het hart van Berlijn geboord. Enkele dagen later schrijft Adri: ‘En dan is het op 23 augustus zo erg geweest. Veel hebben ze kapot gegooid. Kerken, ziekenhuizen, enz. Ook veel woonhuizen. Vele onschuldige burgers zijn het slachtoffer geweest van die onmenselijkheden. Zo zat ik in de trein en daar zaten die mensen in: al hun have en goed weg. Ze bezitten nu niets meer. Het is heel erg.’
Ook op 3 september is het raak. En hoewel de weken erna voor Berlijn betrekkelijk rustig verlopen, krijgt de oorlog het dagelijks leven steeds sterker in haar greep. De vele ruïnes in de stad zijn stille getuigen van de bombardementen. ’s Avonds bij elkaar op bezoek gaan, is niet meer vanzelfsprekend. De toename van de donkerte van het seizoen en de grimmigheid van de oorlog gaan hand in hand. Ook op 18 november treedt de oorlog weer meedogenloos en vernietigend op de voorgrond. Op de avond van deze dag ondergaat Berlijn een massale aanval van 411 Lancasters, vergezeld van vier Mosquito’s die lichtkogels als lokaas vervoeren.
Terug in Holland
Rond 20 februari 1944 mag mijn vader eindelijk met verlof naar Holland. Hij laat Berlijn voorgoed achter zich en begint een volgend leven als ondergedoken arbeider op het platteland van IJsselstein. Wanneer de oorlog voorbij is, komt hij uit zijn schuilplaats tevoorschijn en neemt hij weer deel aan het openbare leven. Hij gaat werken in de meubelfabriek waar hij voor de oorlog in dienst was. Zijn baas ontvangt hem met open armen.
Op 21 november 1946 trouwen Adri Schuurman en Anny Koenen in de Ludgeruskerk in Zuilen. Het is een mooie, feestelijke dag. Samen krijgen zij, tussen november 1947 en oktober 1960, acht kinderen. Daarin ziet Adri zijn grote wens, die hij in zijn brieven in Berlijn keer op keer zo gepassioneerd beschreef, in vervulling gebracht: een mooi rooms-katholiek gezin. Met zijn broer Jan begint hij in 1947 een eigen meubelfabriek. Als de fabriek in 1970 stopt, werkt hij daarna nog tot 1982 met plezier bij verzekeringsmaatschappij ’t Hooge Huys. Na een kort ziekbed overlijdt mijn vader op 13 februari 2000. Hij is dan 82 jaar oud. Hij wordt begraven op De Hoge Akker, het rooms-katholieke kerkhof in zijn geliefde en vertrouwde IJsselstein.
Berlijn: springplank naar het leven
Voor mijn vader is, net als voor zoveel andere tewerkgestelden, zijn leven in Duitsland van grote betekenis geweest. Hij leerde zichzelf, zowel in de liefde en zijn geloof als in allerlei praktische vaardigheden en ondernemerschap, op een diepere laag kennen. In één jaar tijd ontwikkelde hij zich van plattelandsjongen tot wereldburger.
Feitelijk werd in Berlijn voor hem de basis gelegd voor zijn verdere leven. Zijn tewerkstelling was een springplank naar het volle leven, dat zich terug in Holland uitkristalliseerde. Zijn verhaal laat zien hoe je met behulp van liefde en een diep geloof kunt overleven.
Tot zover de beschouwingen van Martin Schuurman.
Het gezin Schuurman, vermoedelijk in de jaren dertig; Adri staat op de achterste rij,
3e van rechts
Overblijfselen van de fabriek waar
Adri werkte (april 2043)
De verwoesting van Berlijn
Overzicht van wat Adri via bonnen aan eten ontvangt (brief van 11 april 1943)
Delen van een brief van Adri aan Anny
Voorbeeld van een envelop waarin Adri
zijn brieven verstuurde