Bob Friedlander

Opgetekend door Ria 

Ik word warm welkom geheten door een bekend gezicht, deze man is jarenlang dé persfotograaf van Almere geweest. Leuk om hem nu te mogen ontmoeten!

Ik heb het over Bob Friedlander, geboren in maart 1942 in Amsterdam.

Zijn Duitse ouders, vader Ernst (Joods) en moeder Edith, kregen eind jaren 1930 veel tips over Hitler en zijn plannen met Joodse mensen (o.a. door de zus van Edith, diens man was een Duitse soldaat). Ook werd hij al in 1936 op kantoor geroepen om te horen dat hij was ontslagen omdat hij Joods was, wat zijn werkgever vreselijk speet. In 1937 zijn ze naar Amsterdam gegaan, daar woonde ook zijn zus Grete. Ze zijn in 1939 naar Londen gegaan, waar zij zijn getrouwd, en ook wilden blijven. Maar omdat zij daar geen verblijfsvergunning kregen, (Nederland was een neutraal land werd gezegd) zijn zij terug naar Nederland gegaan, daar kregen zij een woning in de Jekerstraat, vlakbij het Merwedeplein, waar Anne Frank woonde.  Daar werd zijn vader in Amsterdam vertegenwoordiger  in de damesconfectie.

Hun eerste zoon, Rolf is dat jaar geboren. Daarna kwam ik, in 1942. Mijn zusje, Ruth, is na de oorlog geboren, in 1946. Zij is uit respect vernoemd naar de dochter van mijn tante Grete, die met haar gezin in de kampen zat. De kleine Ruth is in een kamp vergast.

Mijn zus was zeer onder de indruk van wat onze familie allemaal overkomen is. Zij heeft een boek geschreven (Weg Uit Berlijn), met alle gebeurtenissen, waar we vandaan kwamen, veel foto’s en alle correspondentie tussen mijn vader en zijn zussen, die zaten in Amerika, Duitsland en in Nederland. Zij is daarvoor naar Duitsland en Zweden geweest om alles uit te zoeken wat er in de oorlog met de familie is gebeurd. Er staan brieven in waar je kippenvel van krijgt (ik kan dat beamen, dat kreeg ik ook. RM). Dat boek geef ik u mee, voor in het museum.

Er staat ook een foto in van mijn vader, naast zijn broer Ado (die eigenlijk Adolf heette maar die naam wilden ze uiteraard niet meer gebruiken) die die dag in het huwelijk trad met Maria. Wat ik zó aangrijpend vind aan deze foto, is dat ze een Jodenster droegen. Om dat bij je eigen familie te zien, maakt vreselijk indruk. Ado en Maria zijn in 1943 vergast in Auschwitz.

Er zijn 6 familieleden omgekomen, waaronder ook mijn oma Clara en haar zus Ella.

Er werd thuis, ook later, nooit over de oorlog gesproken. Mijn vader is dan ook, door de trauma’s van de naweeën van de oorlog, in 1960 overleden. Er waren na de oorlog ook geen hulpverleners, zoals psychiaters, om erover te praten. Het kwam ook regelmatig voor dat mijn vader, vanuit het niets, ineens opvliegingen kreeg en heel kwaad kon worden. Mijn moeder was heel lief, en had daar begrip voor. In de oorlog zijn de Duitsers 23x aan de deur geweest voor mijn vader, maar mijn moeder wist ze telkens op de één of andere manier weer weg te krijgen.

Ik ben kunstambassadeur van het oorlogsmonument ‘de Dolfijn’ in Almere. Hier wordt elk jaar op 4 mei de oorlog herdacht. Af en toe ga ik daar langs met scholen, en het maakt elke keer weer enorme indruk op mij als ik daarover praat. Dit monument is er gekomen door mij en Frits Huis (toen een Almeers politicus).

De Dolfijn is te vinden in het centrum van Almere-Haven.