Stijntje van Dijk
De herinnering aan Hilversum en de bevrijding van Groningen

Zoals eerder aangegeven zouden we verder ingaan op de herinneringen van mevrouw Van Dijk uit Putten. Mevrouw van Dijk woont nu in Putten maar is als kind opgegroeid aan de Mussenstraat in Hilversum. Haar herinneringen brengen ons terug naar haar jeugd in Hilversum en naar Groningen, waar ze de bevrijding en de gevechten in de stad heeft meegemaakt.

In dit eerste deel dat wij publiceren leggen we de nadruk op haar persoonlijke herinnering. Later willen we meer de nadruk leggen op de brieven van haar vader, Jan Pastoor.

Stijntje van Dijk (1931)

 

”Mijn herinnering aan de oorlog start in Hilversum. Ik weet nog goed hoe in mei 1940 de bezetting begon, ik was toen ongeveer 8 jaar. Vroeg in de morgen zagen mijn zus en ik allemaal lichtjes in de lucht en het geronk van vliegtuigen toen we uit het raam keken. Het was duidelijk, de Duitsers waren Nederland binnen getrokken. Eigenlijk veranderde er verder voor ons in de eerste oorlogsjaren weinig. We gingen gewoon naar school en deden eigenlijk niks anders dan voorheen. Het was natuurlijk wel een tijd economische crisis. We hadden het niet breed, mijn vader was metselaar. Maar ik kan zeggen dat ik een goede jeugd heb gehad en dat we het toch goed hadden thuis.

Stijntje met haar zus en broertje.

Toch veranderde er in de loop van de eerste oorlogsjaren wel wat. Er werden regelmatig Joden opgepakt en weggevoerd, maar als kind vond je dat gewoon. Overal hingen posters waarop de Joden als slechte mensen werden afgeschilderd, dus daar keek je als kind niet van op. Nu denk je daar natuurlijk wel anders over.

In februari 1941 veranderde de situatie door de Februaristakingen bij ons thuis. Mijn vader was zoals gezegd metselaar en werkte voor een aannemer. Naast dit werk was hij ook actief voor de communistische partij en heeft hij er, denk ik, niet lang over hoeven nadenken om het werk stil te leggen toen de oproep om te staken ook in Hilversum kwam. Gevolg was wel dat hij na de stakingen tot mei 1943 op meerdere plekken ondergedoken heeft gezeten. Onder andere in Soest en Koedijk.

De Februaristaking pamflet die oproept om het werk stil te leggen.

Door het vertrek van mijn vader werden de levensomstandigheden er niet beter op. Nu we geen inkomsten meer hadden werden we “creatiever” in het verkrijgen van eten en geld. Zo verkochten wij ruwe wol aan iemand die er echte wol van kan spinnen en stalen we regelmatig groente en fruit uit de groentetuinen aan de andere kant van de spoorlijn. Ook gingen we regelmatig naar de gasfabriek om stinsels te rapen. Dat waren overblijfselen van kolen die werden gebruikt in de gasfabriek.

De gasfabriek in Hilversum. Bron: www.oudhilversum.nl

Voor wat betreft school werd de situatie ook steeds slechter. Niet dat wij dat erg vonden, we gingen gewoon niet. Het was wel een rare situatie toen. Eigenlijk deden we gewoon waar we zin in hadden en hadden we maling aan alles. In die zin heb ik dus ook geen slechte herinneringen aan die tijd.

In mei 1943 gebeurde het dat mijn vader op zijn trouwdag ‘s – avonds een bezoek bracht aan mijn moeder. Dit is hem duur komen te staan. Of hij door iemand verraden is weten wij niet, maar hij is die nacht door de SD opgepakt. Uit politierapporten blijkt dat hij naar Amsterdam is gebracht en vervolgens op transport naar Kamp Vught is gesteld. Hij is hier op 2 april 1943 aangekomen.

Pagina’s uit het politierapport waarin staat vermeld dat Jan Pastoor vanuit Hilversum word overgebracht naar de Sipo (Sicherheits Polizei) in Amsterdam.

Als snel heeft hij contact met ons gezocht via een briefje dat over het hek van Kamp Vught is gegooid. Hierin verteld hij dat het goed met hem gaat maar dat er wel gebrek is aan alles waar je in een normale situatie aan moet denken.

De brief die over het hek van kamp Vught werd gegooid.

Naarmate de tijd vorderde werd de situatie thuis slechter en slechter. Op een goed moment heeft mijn moeder besloten om mij en mijn zus in 1944 te verhuizen naar een tante in Groningen aan de Lissabonsteeg.

De Lissabonsteeg in Groningen. Hier verbleef Stijntje de laatste jaren van de oorlog. Bron: www.nednl.nl

De reis naar Groningen verliep niet zonder problemen. In plaats van rechtstreeks via Zwolle naar Groningen te reizen ging de reis via Apeldoorn. Daar werd de trein door Engelse jachtvliegtuigen onder vuur genomen. Ik kan me nog herinneren hoe mijn zus en ik met onze spullen in de armen onder een de treinwagons schuilde tegen de beschietingen. Na een dag op het station te hebben gebivakkeerd hebben wij onze reis naar Groningen alsnog via Zwolle voltooid. De situatie in Groningen was stukken beter dan bij ons in Hilversum. Er was in ieder geval genoeg te eten.

Inmiddels was het april 1945. De nervositeit van de Duitsers steeg met de dag aangezien het Canadese leger aan zijn opmars richting het noorden bezig was. Het zou niet lang meer duren voordat de gevechten om de stad zouden los barsten. Dat er om de stad is gevochten hebben we geweten. In het huizenblok waar wij toen verbleven wemelde het tijdens de gevechten van de Duitsers. We zagen regelmatig oprukkende Duitse soldaten die vervolgens dood geschoten werden in de straat en dan door kameraden werden weggesleept. Burgers roofde vervolgens de spullen van het dode lichaam. Vooral hun laarzen waren in trek. Toen we na vier dagen van zware gevechten bevrijdt waren moesten vooral de NSB-ers ontgelden die nog in de stad waren. Nadat ze werden opgepakt werden hun huizen totaal leeggeroofd.

De binnenstad van Groningen tijdens de 4 dagen durende strijd tussen de Duitsers en Canadezen. Bron: www.flickr.com by hjrnoorden

Na de bevrijding kregen we bericht dat mijn vader nog leefde. Dat was best vreemd, we waren er inmiddels aan gewend dat hij er niet meer was. We hadden ons leven min of meer weer opgepakt. Op een goed moment zijn wij weer uit Groningen vetrokken naar Hilversum. Eerst op een vrachtwagen die ons tot aan Zwolle bracht en vervolgens konden we mee rijden met een andere vrachtwagen die naar Laren ging. Vanuit Laren zijn we lopend naar Hilversum gegaan.

Bij thuiskomst was het erg schrikken. Ik herkende mijn ouders en mijn broertje bijna niet meer. Mijn vader was heel erg mager door zijn tijd in de kampen en mijn moeder juist dik door de ondervoeding. Mijn broer was in dat halve jaar erg gegroeid maar ook hij was erg mager.

Mijn vader is nooit meer de oude geworden na zijn thuiskomst. In 1947 is hij helaas alsnog aan de gevolgen van zijn tijd in de concentratiekampen overleden.”

In herinnering aan Jan Pastoor