Mevrouw Kamminga

Treebeek, 13 oktober 2022

Door Ester Sikkenga

Meneer (1933) en mevrouw Kammiga (1932) nodigen mij uit. 

Ze vertellen graag ieder over hun eigen ervaring. 

Meneer komt vanuit Aalsmeer, dichtbij Schiphol en mevrouw afkomstig uit Amsterdam, maar halverwege de oorlog vertrokken naar Zaltbommel. 

 

—---------------------

 

Mevrouw was 8 jaar toen de oorlog uitbrak en kan nog wel herinneren dat er overal in Amsterdam "Joden" of "NSB" op de deuren geverfd werd van huizen. 

 

Haar eerste echte herinnering waar ze over verteld was echter dat er aan de deur gebeld werd bij hun huis in Amsterdam. Ze kreeg toen een grote rol plakband aangeboden om op de ramen te plakken, want er werd een bombardement verwacht. Deze rollen plakband werden uitgedeeld door de luchtbescherming aan alle huishoudens om hun ramen mee te beplakken zodat voorkomen kon worden dat bij een bombardement al het glas door het hele huis zou vliegen. 

 

Het was onrustig in de stad en de schrik zat er op dat moment wel in. De eerste nachten trokken zij vaak het boerenland in, zodat ze daar bij andere mensen konden slapen. Ze woonden namelijk in de buurt van de scheepswerf en waren ook erg bang voor de bombardementen. 

Deze waarschuwingen en onzekerheden waren voornamelijk in het begin, maar toen de duitse bezetters wat meer gesetteld waren, werd die angst ook minder en werd het iets rustiger waarna zij weer gewoon thuis gingen slapen. 

 

Gelukkig kreeg vader toch op een gegeven moment in 1942 een baan aangeboden in Zaltbommel en daarbij ook woonruimte midden op het platteland, aan de prinses julianastraat. 

Dit namen ze graag aan!  

De honger was voor hen vanaf dat moment voorbij. Ze hadden daar genoeg te eten en zaten daar veilig, het was een rustige periode, die periode van 1942 naar 1944. 

 

Mevrouw herinnert zich de dag nog dat ze nietsvermoedend naar huis toe gaat.

Als ze de straat in komt lopen, staat de hele straat vol met militaire voertuigen. Een uur later ongeveer zijn ze weggestuurd. Ze moesten met z'n allen weg, alle gezinnen van de 12 woonhuizen die in de straat lagen. Ze hebben enkele belangrijke spullen gepakt en zijn een heel eind gaan lopen het boerenland in. Ze werden op verschillende plekken geweigerd maar mochten uiteindelijk bij één boer blijven. De mannen konden in de stal overnachten en de vrouwen mochten op de bovenverdieping. Hier hebben ze wekenlang kunnen overnachten. 

 

Op een goede dag konden ze weer terug naar hun eigen woning. Daar troffen ze in de woonkamer een geslachte koe aan, het was een grote rotzooi. Ze hebben snel alles opgeruimd, maar de volgende ochtend moesten ze wéér vertrekken. 

Toen zijn ze langs de Waal gelopen, waar Duitse soldaten  in bootjes overheen vaarden. Vanuit de lucht zagen ze Engelse vliegtuigen aan komen vliegen, schietend op de bootjes. Tijdens een van die aanvallen was er ook een duitser die zich bovenop mevrouw liet vallen om haar te beschermen tegen de kogels. De schrik zat er aardig in!  

Vervolgens zijn ze weken kunnen verblijven in een cafe. Met matrassen op de grond hebben ze beneden geslapen in een zaaltje met z'n zessen: haar ouders en de 4 kinderen. 

 

Toen konden ze alweer naar huis, met nog een aantal oorlogsweken te gaan, terwijl er nog enkele duitse soldaten ook in hun huis verbleven. De frontlinie was voorbij hun woonplaats, waar veel mannen het leven lieten. In het park in zaltbommel werden deze gesneuvelde soldaten verzameld, heel veel militaire voertuigen kwamen door de straat op weg naar dit park om deze lichamen tot daar te brengen. Dit kan mevrouw nog heel goed herinneren, het beeld van al die lichamen bij elkaar. Later zijn deze allemaal in Ysselstein begraven.

 

Op het moment dat mevrouw van Amsterdam naar Zaltbommel vertrok, leek er een betere tijd aan te breken. In de twee jaar dat ze daar waren was dit grotendeels ook wel het geval, echter het einde van de oorlog ervaarde en herinnert ze als zeer angstig.