Wim Schippers

Opgetekend door J (Sjef) Smeets

Vandaag, 10 juni 2024, noteren we in het Brabantse Geldrop de oorlogsherinneringen van de, op 14.6.1935 in het Friese Workum geboren, heer Wim Schippers:

 

Mijn vader had met zijn broers het aannemingsbedrijf van hun vader voortgezet. Waar het  werk was, daar gingen zij wonen. Zij werkten aan de Afsluitdijk, sloegen damwanden en verzorgden kanaalwerken. Ze onderhielden ook de dijk tussen Makkum en Workum. Zo namen ze in 1939 ook werk aan de Zuid-Willemsvaart aan in Helmond en dus gingen wij in het aangrenzende Mierlo wonen. Al snel brak de oorlog uit en zijn wij daar gebleven. Mijn lagere school was er de Johannesschool. Daar waren mijn neef Jan en ik als het ware “bezienswaardigheden” als eerste niet-katholieke, maar protestantse jongetjes. Als er catechismusles was, dan mochten wij samen buiten gaan voetballen. Voor de 7e klas moest ik naar Geldrop.

 

In de oorlog was er geen werk meer, onder andere door materiaalgebrek en omdat ze niet voor de Duitsers wilden werken. Zij wilden bijvoorbeeld niet meewerken aan de Atlantikwall langs de Nederlandse kust. Voor het benodigde levensonderhoud van hun gezinnen verkochten ze alle materialen, die ze nog hadden.

Toen de oorlog begon, hadden mijn ouders drie kinderen, waarvan ik het oudste was. Na mij kwam op 3.8.1938 Klaas die, nog maar 6 jaar oud, op 9.10.1944 is omgekomen.

Wij stonden in Mierlo te kijken naar de doortocht van de Engelsen, die hier toen dag en nacht doorging. Klaas is door een Amerikaanse GMC (vrachtwagen waarmee onder andere munitievoorraden werden vervoerd) overreden, toen hij de weg wilde oversteken. Ik was er bij en heb het zien gebeuren. De chauffeur is nog bij de begrafenis van Klaasje geweest. Voor mijn ouders is dat een verschrikking geweest. Heb je de oorlog meegemaakt. En als dan eindelijk de bevrijding daar is, dan verlies je zo je kind.

In Mierlo-Hout, toen nog samen met Mierlo één gemeente, zaten Russische krijgsgevangenen. (door de Duitsers tewerkgesteld op vliegveld Welschap. Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. J.S.). Wij fietsten er als kinderen wel eens langs omdat ze zo’n mooi speelgoed van hout maakten.

We hadden tijdelijk een Joodse onderduiker, die we niet echt vertrouwden. Bij een huiszoeking door gewapende Duitsers moesten mijn ouders met mij en mijn broer en mijn zusje in de kamer bij elkaar gaan zitten. Ik had steeds te horen gekregen dat ik vooral niks mocht zeggen als me iets gevraagd werd. Dus ik hield altijd goed mijn mond.

Een grote steun voor het verzet in Mierlo was pastoor van Lierop, echt anti-Duits en een rechtschapen man. Hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen is niet bekend, maar zijn kerkklokken zijn blijven hangen. Terwijl ze overal afgevoerd werden om omgesmolten te worden voor de Duitse oorlogsindustrie.

Mierlo heeft tijdens de bevrijding ook een voltreffer gehad, waarbij het hele gezin Sloots aan Den Brand in een schuilkelder is omgekomen. Marinus en Maria Sloots en hun vijf kinderen Anna (19), Henrica (16), Theo (13), Gerard (12) en Martien (9). Zoon Frans zat in Zeist ondergedoken en was er daardoor niet bij. Ook zes andere inwoners lieten daar toen het leven.

Niet onbenoemd mag ook blijven Gerard van der Vleuten, die als tolk optrad, hetgeen zeer gewaardeerd werd, zoals ook de Amerikaanse para’s schreven (zie hieronder).

Vader was actief in het verzet. Hij hielp onderduikers, zorgde voor voedselbonnen, redde neergestorte geallieerde vliegers en wees ook Amerikaanse parachutisten de weg, die te snel waren opgerukt.

De verkennerspatrouille, bestaande uit Paul W. Peterson, Nicholas Darah, Bernard Tom en Joseph J. Trpelka was op dinsdag 19 september geïsoleerd geraakt en stootte in Mierlo op massieve Duitse tegenstand. Ze zijn eerst twee dagen ondergebracht in de boerderij van de familie Adriaans. Daarvandaan heeft Johan Schippers ze met een jeep richting Geldrop gebracht. Onderweg kregen ze echter gericht mitrailleurvuur van drie Duitsers. Bij de poging de jeep uit die gevarenzone te sturen, werden Paul Peterson en Joseph Trpelka uit de jeep geslingerd. Zij zijn snel weer opgepikt en verder meegenomen. Johan reed met ze door tot een punt waar hij hun instrueerde hoe verder te gaan om bij hun onderdeel te komen. Zelf is hij bij boer van der Steen in een hooiberg gedoken. Toevallig waren zijn beide zoontjes Wim en Klaas daar tijdelijk ondergebracht. Toen hij tanks hoorde aankomen is hij op een daarvan gesprongen en daarmee weer terug Mierlo ingereden.

De vier Amerikaanse para’s bevestigden hun dankbaarheid middels onderstaande haastige krabbels. Generaal Eisenhower deed dat officieel nog eens over. En ook Sir Arthur Tedder, G.C.B., de Britse Luchtmachtcommandant – voluit: Deputy Supreme Commander, Allied Expeditionary Force – liet zijn waardering voor Johannes Schippers blijken.

Na de bevrijding wilden mensen die zich voordeden als verzetslieden, maar dat  niet waren geweest, de NSB-ers kaalscheren, die niet meer dan zogenaamde “brood-NSB-ers” waren geweest. (papieren leden, die de ideologie van de NSB niet aanhingen en niet actief waren binnen de beweging. J.S.). Mijn vader heeft die acties tegengehouden. Hij zei: “Dat moeten burgers niet doen, dat is werk voor rechters”. Twee huizen bij ons vandaan, woonde een weduwnaar met opgroeiende kinderen. Dat was zo’n NSB-er, maar hij kon niet anders. Die wilden ze ook vastzetten. Vader zei: “Die man had mij kunnen verraden, als hij gewild had. Maar dat deed hij niet”. Tegenover ons woonde iemand anders, geen Mierlonaar, die later voor de Duitsers ging vechten aan het Oostfront. Iedereen was bang voor die man met zijn grote herdershond, maar mijn vader niet.

Een keer zijn er splinterbommen gevallen in een wei tegenover ons huis. (bommen waarvan de mantel bij het exploderen in een groot aantal scherp gekartelde brokstukken uiteenspat. J.S.). Boer Driekske Raymakers had er gewoonlijk zijn vee staan. Maar nu hadden Engelse soldaten er met een klein kampement gestaan. Op die dag waren ze net vertrokken. Er waren alleen nog een paar tenten en auto’s overgebleven. Bij dat voor de Engelsen bedoelde bombardement sneuvelden er een volwassen man, Jan Baptist Rademakers, en een baby van de familie Vossenberg. Bij ons en bij andere mensen, die aan dat weiland woonden, waren alle ramen kapot.

Bij de bevrijding heb ik de tanks zien komen vanuit Geldrop. Voor de schooljeugd was dat natuurlijk mooi, want we hadden nog nooit een tank gezien. Er was een hele scherpe bocht in de weg van de Kerkstraat naar de Wilhelminastraat. De eerste twee tanks kwamen daar goed doorheen, maar de derde en de vierde reden met hun rupsbanden de keien uit de weg. Die spatten tegen de heg aan. Dat was een spannend schouwspel voor ons.

Na de oorlog hebben mijn vader en zijn broers voor de Engelsen alle Baileybruggen in Nederland gedemonteerd en in opslag gebracht in de Noordoostpolder op een terrein van  Rijkswaterstaat, na alle onderdelen in goede conditie te hebben hersteld. Zij lieten ze hier voor eventueel later gebruik, in plaats van alles over de Noordzee terug naar Engeland te vervoeren.

Foto 1 Ook op naam van de jonge Wim werd een distributiestamkaart afgegeven.
Foto 2 Vader Johan
Foto 3 Klaasje Schippers
Foto 4 Moeder Hennie
Foto 5 Dankbaarheid in haastige krabbels
Foto 6 Officieel Certificaat
Foto 7 Generaal Eisenhower betoonde zijn dankbaarheid namens het Amerikaanse volk

Foto 8 Oorkonde uitgereikt door de burgemeester van Helmond Mr. van Elk