Annie Stroet

Opgetekend door Harrie Oud

Onderstaand het verhaal Annie Stroet-Koene uit ’t Veldt. Tijdens de oorlogsjaren woonde Annie in Poeldijk. Een dorp dat tegenwoordig onderdeel is van de gemeente Westland.

 

Tweede Wereldoorlog in de Julianastraat in Poeldijk

Wij kwamen in 1941 vanuit Wateringen in de Julianastraat wonen. Mijn vader ging bij Vogelaar in de tuin werken. Vogelaar kweekte zaden voor de tuinderij. Om te beginnen even het volgende. In de oorlog heette de Julianastraat;  Azaleastraat. Alles wat met het Koninklijk Huis te maken had, was verboden. Maar om toch iets te doen met Oranje plantten de mensen Afrikaantjes en Goudsbloemen in hun tuintjes. De Julianastraat zag er in die jaren anders uit als tegenwoordig. Er stonden maar 12 huizen en dat waren huizen met een dier boven de voordeur zoals een eend, eekhoorn, haan of een vogel denk ik. Verder was er de Bloemenveiling dat nu “De Leuningjes” is. Ook was er een postkantoor. Wat het nu is weet ik niet. Misschien gewoon een woonhuis? Ook stond er Hotel Verburgh. De eigenaar was toen Jaap van Bergen Henegouwen. Oftewel Jaap de Klos omdat hij altijd klompen droeg en er ook op kloste. Ik hoor het nu nog als ik er aan denk.

In de Bloemenveiling ware de Duitsers gelegerd. De soldaten marcheerden regelmatig in de straat. Ze hadden van die laarzen met spijkers eronder. Dat maakte een hard geluid. Vaak zongen ze tijdens het marcheren. Aan de overkant oefenden de soldaten. Met geweren maar er werd niet geschoten!!.

Verduisteringspapier

In de avond moesten alle ramen afgeschermd worden. De Duitsers waren bang dat de Engelsen zagen waar de kust was, denk ik. Als er maar één kiertje licht door kwam, dan werd er buiten geroepen: “LICHT AUS”!! Wij schrokken daar verschrikkelijk van en mijn moeder wist niet hoe snel zij de zwarte papieren voor het raam zou doen.

School

In de oorlog was er niet genoeg brandstof om de grote kachels in de klassen te stoken. De oplossing was om niet alle kinderen tegelijk naar school te laten komen. Zo kregen we in de winter halve dagen school. Dus 3 klassen ‘s morgens en 3 klassen in de middag. Onderweg naar school werd er eens geschoten. Dat was in de Voorstraat ongeveer tegenover Hotel Saint Vincent. Wij stonden ernaar te kijken. Heel spannend natuurlijk maar we werden snel weggestuurd. Ga naar je moeder….!! Werd er gezegd. Thuis gekomen vertelden we het spannende verhaal en moeder zei toen “het zijn geen echte kogels, hoor.” Het zijn losse flodders. Dat zijn houten kogels. Ja, wisten wij veel. We waren toen pas 6 à 7 jaar.

Een V1 of V 2

Er gebeurden ook ernstige dingen. Er kwamen ook wel eens een V1 of V2 op verkeerde plaatsen terecht. Die dingen werden afgevuurd om de Duitsers of Engelsen te raken. In Nederland, de haven van Rotterdam bijvoorbeeld. Maar de precisie ontbrak. Zodoende kwam zo’n ding ook wel eens terecht op een huis of woonwijk. Zo kwam er ook een terecht op het tuindershuis van de familie van Leeuwen op de Monsterseweg. Hierbij werd de moeder en een pasgeboren baby getroffen. Ook het huis was weg. Vader van Leeuwen en de andere kinderen kregen ander een huis in de Julianastraat. Dus werden zij buren van ons.

Razzia

Dat is mensen opsporen en meenemen die in de ogen van de Duitsers in hun dienst moeten. Naar Duitsland om er te werken in fabrieken. Het ging om alle mannen die nog geen 35 jaar waren. Of je nu een eigen bedrijf had of kleine kinderen of een zwangere vrouw, dat kon hen niet schelen. Om dit te voorkomen wist men schuilplaatsen te maken. Mijn vader kon zich op de vliering verbergen als er een razzia werd gehouden. Eens werd er Razzia gehouden in de kerk. Toen werd er gewaarschuwd door de kapelaan of pastoor dat er een razzia werd gehouden. Alle mannen vluchtten, via de sacristie, over het kerkhof. Mijn vader vroeg aan Truus van Leeuwen om mij mee te nemen naar huis. Thuis aangekomen was mijn vader gewoon thuis. Ik begreep er echt niets van. Ik had gedacht dat mijn vader weg was en wanneer ik hem weer zou zien? Ik wist dat niet. Om te voorkomen dat mijn vader toch voor de Duitsers moest werken, had hij nog een wapen in de strijd. Hij had namelijk eczeem en ging daarvoor naar een specialist. Deze man gaf hem een briefje dat het besmettelijk was en daar hadden de Duitsers een hekel aan. Hij werd opgeroepen om zich te melden op het kantoor van de Feldwebel in de Protestantse school aan de Monsterseweg. Hij erheen. Mijn moeder had hem van tevoren goed in de zalf gezet. Verbandje erom en een briefje van de specialist mee. De Duitsers zagen dat en lazen het briefje. Mijn vader moest onmiddellijk “ABFAHREN”. Thuis gekomen was het natuurlijk lachen!!

September 1944

In september 1944 werd  het zuiden van Nederland bevrijd. ’s Morgens moest ik een boodschap doen bij kruidenier van Buren in de Voorstraat. Bij de boodschappen kreeg ik een feestmuts cadeau omdat het feest was. We waren immers bevrijd, dachten ze. Thuis gekomen pakte mijn moeder de feestmuts af en verstopte hem. Jaren later vond ik de muts. Helemaal verkreukeld in een mandje. Toen kwam ook de uitleg.

De Hongerwinter

In de winter die volgde na de bevrijding van het zuiden van Nederland, werd iedereen op de proef gesteld. In Den Haag was niets meer te eten. Men moest zelf nog een tuintje hebben om enig voedsel te telen. Verder was alles “op de bon”. Schoenen, kleding maar ook brood, melk, boter, aardappelen, groente, vlees, suiker en noem maar op. Als het er allemaal nog was. De winkeliers moesten evengoed nog “nee“ verkopen. Ook de kwaliteit was slecht. Melk was er bijvoorbeeld alleen in poedervorm. Je moest er water bij mengen en als je het dan ging koken, dan brandde het nog aan ook. Verschrikkelijk!!! Zodoende gingen de mensen uit de steden op voedseltocht. Ze gingen naar de dorpen en vroegen om voedsel en kleding. Ze ruilden het voor geld, goederen en sieraden. Ook kwamen er bij ons mensen langs, ook kinderen, Op een dag kwam er een aantal kinderen langs die van mijn moeder een boterham met suiker kregen. Ik zie ze nog zitten!! Ze moesten plaats nemen op de grond, allemaal op een rijtje, onder het voorraam. We hadden niet genoeg stoelen want zelf waren we al met negen.

De Bevrijding

Na deze barre winter kwam de bevrijding in mei. Het was groot feest. Vlaggen werden uit de mottenballen gehaald en alles wat oranje was kwam voor de dag. De meisjes droegen oranje strikken in het haar en de jongens droegen sjerpen en de volwassenen een strikje op hun revers of jurk. Ook werd er bij sommige jonge vrouwen hun haar afgeschoren. Dat waren meiden die zich met de Duitse soldaten ingelaten hadden. Een paar van die kale meiden werden op een vrachtauto van Tol gezet en door Poeldijk gereden. Een schande!! Zo moesten zij en anderen die fout waren geweest ook het bordje Azaleastraat verwisselen voor het bordje Julianastraat. Het bordje was oranje geverfd en met blauwe letters. Ik zou het zo kunnen maken. Ruw hout en waterverf. Het voelde als een genoegdoening voor de afgelopen vijf jaar.

Zo…. Dit was mijn belevenis van de Tweede Wereldoorlog

Annie Stroet-Koene. Geboren 23 oktober 1936