Anton Kieftenburg

Opgetekend door Anton Kieftenburg

Onderstaand verhaal is van  Anton Kieftenburg. Het is  opgetekend op 7 januari 2021 toen zijn moeder 95 jaar oud was. Ze was toen nog helder van geest. Enkele maanden later, op 11 mei 2021, is zij overleden.

In de herfst van 1943 begint zich in huize Peerdeman een situatie te ontwikkelen die tot gevolg heeft dat de sfeer zo'n beetje tot het nulpunt wordt gebracht. M'n moeder, toen nog dochter Liesbeth Peerdeman, was toen nog net 17 jaar en had het op een gegeven ogenblik bijna dagelijks aan de stok met haar stiefvader, Klaas Rood. Het ging erom dat ze regelmatig na 20:00 thuiskwam, terwijl eenieder door de ingestelde avondklok uiterlijk 20:00 uur binnen moest zijn, het tijdstip waarop iedereen in huis in bed hoorde te liggen volgens zijn protocol.  Dat werd haar keer op keer dan ook met een boos oog toegeworpen door haar stiefvader, iets wat de toch al aanwezige spanning tussen beiden verder opdreef.  M'n moeder had hierover geschreven aan haar vriendin in Velp, Marie Wijsman. Als antwoord kreeg ze een brief terug met een uitnodiging om een tijdje bij haar vriendin, Marie Wijsman, in Velp te komen logeren. Het was november 1943  toen zij met een koffertje gevuld met kleding een treinreis naar Arnhem maakte. Het gezin Wijsman zorgde voor een warm onthaal, waardoor mijn moeder zich onmiddellijk daar thuis voelde. Omdat zij er rekening mee hield dat haar moeder haar terug wilde laten halen door de politie en dat ze dus gezocht zou kunnen worden, had ze een schuilnaam aangenomen onder de naam Ellie Wouters.  Haar gastouders hadden voor haar  werk gevonden in een pension, waar ze door de week ook 's nachts verbleef. Dat werk bestond uit een aantal huishoudelijke taken. Omdat het een fulltime baan betrof, met toen nog een 45-urige werkweek, zag ze haar vriendin alleen 's avonds, wat ze wel jammer vond.  Het logeren beviel beide vriendinnen erg goed en het zou misschien nog langer dan een jaar hebben geduurd als het verloop van de oorlog niet anders had beslist....

 

Operatie Market Garden

Het was september 1944 dat de geallieerden een vertwijfelde, mislukte poging ondernamen om Arnhem te bevrijden. In de historische film, Operatie Market Garden, wordt in beeld gebracht hoe het verloop daarvan is geweest. De mislukte bevrijdingspoging had o.a. tot gevolg dat de inwoners van Arnhem de stad uitgejaagd werden door de Duitsers. Dat was een strafmaatregel, aangezien de inwoners van Arnhem juichend met de Nederlandse driekleur vanaf de daken hadden gezwaaid naar de geallieerde vliegtuigen. M'n moeder kon ook niet langer blijven bij haar vriendin. De Duitsers hadden pamfletten opgehangen waarop je kon lezen dat eenieder die onderdak bood aan een inwoner van Arnhem gestraft zou worden. Het huis waarin je woonde zou in brand worden gestoken en de aanwezigen zouden op transport worden gezet. Omdat mijn moeder bij de familie Wijsman inwoonde, had de vader van haar vriendin grote angst bij de gedachte wat hen zou kunnen overkomen. Toen m'n moeder dat hoorde, toog ze naar de in Velp gelegen Duitse Ortscommandant en deed er navraag over. Deze Duitser verzekerde haar dat zij als ingeschreven in de gemeente Hoorn niet onder de maatregel viel, maar dat betekende nog niet dat de vader van haar vriendin bevrijd was van zijn angst.....! M'n moeder besloot daarom niet langer te blijven.

Terug naar Hoorn

Intussen werden de winkels in Arnhem leeggeroofd, kennelijk omdat men ervan uitging dat anders alles in handen van de bezetter zou vallen. Een gelukje viel overigens hierbij ten deel aan.....  'Ellie Wouters'. De pensionhouder waar zij werkte reed op een vrachtautootje met een laadbak om regelmatig spullen voor de Duitsers te vervoeren van Velp naar Arnhem en omgekeerd. Omdat de Duitsers daarmee bekend waren werd hij eigenlijk niet  gecontroleerd. Toen bekend werd dat de inwoners van Arnhem de stad moesten verlaten met achterlating van alles wat zij bezaten, heeft de pensionhouder zo veel mogelijk uit de diverse winkels gehaald en op de laadbak van zijn vrachtwagentje geladen. Het waren de meest uiteenlopende spullen die onder het dekzeil van de laadbak lagen. Die spullen deelde hij vervolgens uit aan mensen die hij kende. Mevrouw Wijsman, bij wie m'n moeder logeerde, kreeg een accordeon en een koffiemolen van hem. M'n moeder en haar vriendin kregen  een splinternieuwe fiets van de pensionhouder in handen gedrukt. Het was een fiets zonder banden omdat een fiets mét banden direct door de Duitsers in beslag zou worden bij een aanhouding. Op die fiets is ze daags erna begonnen aan haar terugkeer naar Hoorn, naar haar ouderlijk huis. Ze had het gezelschap van een jongen die ze verder niet kende, maar ook dezelfde kant op wilde. Ze zouden deze reis gezamenlijk ondernemen tot Baarn. Daarna gingen ze ieder een andere kant op. De eerste tussenstop was in of nabij Apeldoorn. Daar woonde ome Gerrit, een halfbroer van haar moeder, in een villa. Ze had dan wel zijn adres, maar geen idee hoe ze er moest komen. Wonderwel lukte het toch nog op dezelfde dag van haar vertrek om daar aan te komen. Het was net 5 minuten voordat de zogeheten 'Sperrzeit' inging. Ome Gerrit deed zelf de deur open toen ze aangebeld had. Ze maakte kenbaar wie ze was en ome Gerrit zei direct: "je ziet er precies hetzelfde uit als je moeder toen ze jouw leeftijd had." De ontvangst was hartelijk ook al was het de eerste maal dat ze elkaar zagen, want ze had ome Gerrit nog niet eerder ontmoet. Ome Gerrit bleek goed geboerd te hebben. Hij behoorde tot de welgestelden in de omgeving waar hij zijn villa had. M'n moeder kreeg een mooie kamer voor haar alleen en goed te eten. Een luxe. Na een aantal dagen zei ome Gerrit dat er sneeuw op komst was en dat het beter voor haar en haar reisgenoot zou zijn om op tijd weg te gaan. 

De volgende dag ging ze dus weer op pad op hun fiets zonder banden, nu richting Baarn. Na een lange fietstocht begon het in de late namiddag al vroeg te schemeren. Inmiddels hadden ze Baarn bereikt en moest er een slaapplek gevonden worden, maar ze kenden niemand in de omgeving. M'n moeder belde daarom aan bij een willekeurige boerderij en vroeg of ze daar samen met haar reisgenoot kon overnachten. De boer betuigde zijn instemming en leidde hen naar de koestal. Aan de kant van de groep lag wat stro verspreid wat dienst moest doen als een geïmproviseerd matras. Naast haar lag de reisgenoot die ze eigenlijk niet kende. Bang is ze niet geweest. Niet tijdens deze overnachting en niet tijdens haar lange fietstocht. De volgende dag kwam ze aan in Spakenburg en  bezocht daar een rijwielhersteller. Niet zonder reden, want door de slechte wegen waren er uit haar wielen inmiddels een behoorlijk aantal spaken verdwenen, waardoor het fietsen ernstig werd bemoeilijkt. Geld om de fietswielen te laten spaken had ze niet, maar gelukkig was er wel een oplossing. Tijdens de 1e wereldoorlog waren er veel Spakenburgers en Bunschotaneren geëvacueerd naar diverse plaatsen, waaronder Enkhuizen. De fietsenmaker was toen ondergebracht bij een gezin in Enkhuizen. Hij had al langere tijd een brief liggen die hij naar dat gezin wilde verzenden, maar er was door de oorlog geen postverkeer meer mogelijk. Hij stelde daarom voor om de spaken er kosteloos in te zetten als m'n moeder als tegenprestatie de brief zou bezorgen bij het gezin in Enkhuizen. En aldus geschiedde. In Spakenburg kwam ze een man tegen die van alles wilde ruilen, zoals peper en notenmuskaat. Met die man is ze naar Amsterdam gereden en hij heeft haar gebracht naar de Transvaalkade, waar een groentewinkel was en tevens het adres van de jongste dochter van Klaas Rood, haar stiefvader. Ook daar werd ze hartelijk ontvangen. In Amsterdam is ze nog enkele dagen gebleven waardoor ze ook nog 'De Snip & Snap Revue' (!!) heeft kunnen bezoeken.

 

De aankomst in Hoorn

De volgende dag ging de route via de Beemster naar Hoorn. Bij de Beemster aangekomen bleek het hele gebied onder water zijn gezet door de Duitse bezetter. Slechts een smal dijkje gaf nog de mogelijkheid om te komen bij het achterland. Eroverheen fietsen bleek niet mogelijk. Na het dijkje afgelopen te zijn, kon ze zich niet meer oriënteren welke kant ze op moest. Gelukkig zag ze in de verte een spoorlijn waarvan ze wist dat die in de richting van Hoorn opging. Het laatste stuk heeft m'n moeder dus langs de spoorlijn gelopen, over grind en bielzen, eindeloos.... Toen Hoorn in zicht kwam en ook steeds dichterbij, was de eerste persoon die ze tegenkwam ook gelijk een zeer bekende voor haar: Klaas Rood, haar stiefvader. Het eerste wat haar stiefvader deed was naar de grond kijken.....en haar gewoon voorbij lopen. Heel opmerkelijk, maar ook heel typerend. Haar stiefvader wilde eigenlijk niets met de kinderen van zijn vrouw te maken hebben en gaf daar ook duidelijk blijk van. M'n moeder was in ieder geval weer terug in Hoorn.......Hoeveel spaken er toen nog in de wielen zaten is een vraag waarop eenieder het antwoord kan vermoeden...