Neeltje van der Ben

Opgetekend door Nicky Ouwehand

Werkstuk voor school van kleindochter Nicky Ouwehand


Wereld oorlog 2
Dit verhaal gaat over mijn oma.
Zij is de moeder van mijn moeder. Toen de oorlog begon was zij 9 jaar.
Haar gezin bestond uit een oudere zus en een jongere zus . zij woonde in Zaandam.
Haar verhaal :
De dag dat het begon herinner ik me heel goed . Het was prachtig weer . En iedereen
stond buiten. Omdat ze zo een lawaai hoorden. Me zusje en ik vlogen ook naar buiten en
keken in de lucht. Daar zagen we allemaal vliegtuigen. Die iets lieten vallen. En wij
dachten dat het papier was ovzo. Maar toen bleken het bommen te zijn. De centrale op
de Hemweg werd gebombardeerd. Als we op school waren en het luchtalarm ging af
moesten we met alle klassen in een soort gang .. schuilkelder zitten. Er was al gauw niet
veel eten meer. En ik moest alle winkels af om te kijken of je daar nog wat eten kon
krijgen. We kregen bonkaarten daarmee kon je eten halen iedere week. Soms
veranderde mijn moeder de nummers om een extra portie te krijgen. Af en toe werd ik
gesnapt en dat vond ik vreselijk. Ook moest ik peuken rapen dat betekende dat ik de
straat op moest om zoveel mogelijk sigaretten eindjes bij elkaar te zoeken . Dan hadden
mijn vader en moeder weer wat te roken. Ook als we hoorden dat er bij bepaalde
winkels wat te koop was moest ik voor dat ik naar school ging in de rij staan dat duurde
soms 2 uur . Ik had vriendinnetjes die Joods waren en op een dag waren ze verdwenen.
Later bleek dat ze opgepakt waren en naar concentratiekampen waren gebracht. Op
school merkten we dat ook want tijdens handwerk les was de wol op. Op straat zag je de
bomen verdwijnen omdat we het koud hadden en geen brandstof voor de kachels meer
hadden. In 1942 verhuisden wij naar Schoorl. We gingen op een boerderij wonen. Dat
betekende dat we genoeg eten hadden. Terwijl er in Zaandam steeds minder eten was.
Mensen uit Zaandam kwamen naar ons toe om eten te halen. Namaten de oorlog langer
duurde kwamen er al meer mensen en soms lopend of met een karretje om eten te halen.
1 keer kwamen mensen met een kar lopend uit Amsterdam en toen bleek dat de man die
in de kar zat dood was gegaan onderweg van de honger en kou. Mijn moeder maakte
Q ook iedere avond een grote pan met tarwe pap zodat de mensen die kwamen wat te eten
konden krijgen. Dat maakte dat dezelfde mensen vaak terug kwamen. Soms mochten ze
ook blijven slapen in de stal. De boerderij stond tussen een paar herenhuizen in die door
de duisters bezet waren. Dat betekende dat als ik naar school moest dat de soldaten mij
moesten begeleiden naar het eind van de laan en dat liepen ze achter mij aan met een
bajonet op het geweer. Op een gegeven moment was er geen vervoer meer dus moesten
we lopend naar mijn school in bergen. Op het duin stond een instrument dat ging
bewegen als er vliegtuigen aankwamen. De Engelsen wilde dat ding kapot schieten dus
zo nu en dan kwamen ze aan vliegen en doken dat op dat ding. Als dat zo was gingen wij
op onze buik op de grond liggen. Want dat was angstig. De duisters kwamen zo nu en
dan binnen lopen in ons huis en pakten dan wat ze nodig hadden (eieren melk boter).
Als me moeder daar wat van zei dan zeiden ze dat het voor de Fürher was. Dus we
konden er niets van zeggen anders moesten we uit de boerderij. In Schoorl was een kamp
met Russische en Mongoolse soldaten die waren krijgsgevangen gemaakt. In de
Hongerwinter was er zo weinig te eten dat Engeland voedselpakketten van uit de lucht
naar beneden gooiden. Voor dat de bevrijding kwam werden de Duitse soldaten bang en
kwamen bij ons vragen of ze bij ons mochten onderduiken. Op 5 mei 1945 kwam de
bevrijding de tanks het dorp binnen rijden. Iedereen stond te juichen en te zingen en
meisjes klommen op die tanks om een stukje mee te rijden. En die soldaten gooiden
allemaal chocolade repen naar ons toe. 3 dagen achter elkaar werd er feest gevierd.
Dans partijen en de hele bevolking deed mee. Een paar dagen na de bevrijding reden er
in het dorp karren rond waar meisjes die in de oorlog verliefd geworden waren op
Duitsers opgezet werden en terwijl iedereen keek werden ze kaalgeschoren en geverfd
het waren Moffehoeren. Na de oorlog hoorde wij dat al die joodse mensen vergast
waren. Dat was vreselijk want mijn vriendinnetjes zijn nooit meer terug gekomen.
Toen de oorlog afgelopen was was ik 14 jaar. En als de soldaten gingen dansen. Ging ik
altijd kijken. Op een keer vroegen ze of ik binnen kwam om te leren dansen. Dat wilde
ik graag. Maar ik moest op tijd thuis zijn. Maar ik wilde zo graag meedoen dat ik de tijd
vergat. Om de hoky poky te dansen. Dus toen ik thuis kwam was ik te laat en mocht ik
niet meer binnen. Mijn moeder liet me buiten staan. En ik werd lek geprikt door de
muggen . Maar ik had het er wel voorover.
Dit was mijn verhaal . Over de tweede wereldoorlog.

Foto 1 Boerderij in Schoorl, Piet van der Aarden

Foto 2 en 3 Schoolfoto Atelier van Vuuren