Mevrouw Warners
Herinneringen uit Eelde
Door: Riemke Oosterbeek
Hoe vaak worden de opmerkingen “ik heb niets bijzonders te vertellen” en “mijn verhaal is vast niet interessant genoeg” uitgesproken op het moment dat ik vertel wat STIBO doet.
En toch, elke herinnering uit de periode 1940-1945 is kostbaar. Elke herinnering, elke anekdote kan bijdragen aan educatie, bewustwording en het eenstemmig gevoel dat wij dit nooit meer willen mee maken. Ook mevrouw Warners-Brookman, uit Sleen, vroeg zich af of haar herinneringen wel bijzonder genoeg waren……
Geboren te Eelde op 12-04-2030 groeide Doetje Brookman op in een gezin met één oudere en één jongere broer. Vader was boer en runde een boerderij met zowel vee als landbouw producten. De boerderij stond vlak bij “Het Vliegpark” van Eelde, nu beter bekend als Groningen Airport Eelde, en Hoog-Hullen, het toenmalig sanatorium.
Ondanks dat mw. Warners nog jong is als de oorlog uitbreekt, veel is haar niet ontgaan. Juist doordat ze zo dicht bij het vliegveld woonden en ook nog naast het sanatorium, werd de boerderij al snel omringd door Duitsers. In het weiland voor de boerderij werden barakken gebouwd en de officieren werden gelegerd in de gebouwen van Hoog-Hullen. Pas later werd er ook nog een zendmast geplaatst en de boerderij werd afgesloten van de doorgaande weg omdat dit alles omheind werd door prikkeldraad. Om hier langs te mogen kregen ze een “ausweiss”. Later werd deze echter weer ingetrokken en moesten ze via een omweg, door het bos lopen om bij de boerderij te komen. De familie zat er letterlijk middenin.
Eelde
Eelde was klein, en de uitdrukking “ons kent ons” was hier zeker op zijn plek. Maar tijdens de oorlog werd er weinig praat. Ook in deze kleine gemeenschap waren verraders aanwezig. Zelfs binnen de familie van mevrouw. De broer van vader was een NSB’er en ook de zus van vader was niet te vertrouwen omdat ze veel contact had met de NSB burgemeester. “Na de oorlog werd pas echt duidelijk wat deze mensen had gedreven. Zij werden met mooie praatjes ingelijfd bij de NSB. Kleine boeren werden grotere boerderijen beloofd.” Maar er waren ook onderduikers binnen de familie, zoals een neef die onderdook toen hij werd opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Een kleine gemeente, waar je bijna iedereen kende, wordt een dorp waar je niemand meer zomaar iets kon zeggen.
Het Vliegpark
Groningen airport Eelde, voorheen “Het Vliegpark, werd geopend in 1931 en leek toen nog meer op een weiland waar de schapen soms tussen de toestellen in stonden. Met o.a. de Nationale Luchtvaartschool, welke zich hier vestigde in 1935 en een stationsgebouw voorzien van een restaurant groeide het vliegveldje uit tot een volwaardig vliegveld. En 1938 werd dan ook nog de nachtverlichtingsinstallatie in gebruik genomen. Een vliegpark waar de Eeldenaren trots op zijn.
Op het moment dat de oorlog uitbreekt word het vliegveld door militairen gevorderd en de burgerluchtvaart stil gelegd. Alle verlichting wordt aangepast met schutkleuren en ramen worden geblindeerd met verf. Ook word het vliegveld bewapend en komen er jachtvliegtuigen om verkenningsvliegtuigen te onderscheppen. Op deze manier wordt er gepoogd de neutraliteit van Nederland te behouden. Er zijn diverse momenten geweest waarop het vliegpark ontoegankelijk moest worden gemaakt waarna er weer opdracht werd gegeven om het juist weer toegankelijk te maken. Hierbij werd vaak de hulp van omwonende boeren gevraagd. Ook in de nacht van 9 op 10 mei werden er mensen opgeroepen het vliegpark te saboteren. Met vliegtuigen boven hun hoofd zijn ze in de veronderstelling dat de Duitsers een aanval op Engeland uitvoeren. Pas in de ochtend komt het nieuws dat de Duitsers Nederland zijn binnengedrongen. Het vliegpark wordt op dat moment zoveel mogelijk onbruikbaar gemaakt voor de bezetters. Vrij snel wordt het daarna zonder moeite overgenomen door de Duitsers die het per direct willen gaan gebruiken voor de oorlog…….
Bron: Dorpsklanken 5 februari 2020
Protest
Ook tijdens de bezetting werden er pogingen gedaan de bezetters te dwarsbomen, door het vliegveld te saboteren.
Ook vader werkte ondanks de legering van zoveel Duitsers rondom de boerderij, mee aan sabotage acties. Een daarvan was het omploegen van de landingsbaan op het vliegveld. Een risicovolle actie, maar vader had het allemaal wel uitgedacht. “Als het dan nodig was zou vader het paard wel een klap op de kont geven, deze kwam dan zelf thuis en vader zou later wel volgen.” Maar er was ook stil protest. Van een speldje of armband gemaakt van dubbeltjes tot aan spotprentjes. Met het zingen van liedjes was men een stuk voorzichtiger. De Duitsers mochten het natuurlijk niet horen. In huis hing zelfs nog een grote foto van Bernhard en Juliana. Eén keer probeerde een Duitser deze weg te halen. “Afblijven!” had vader gezegd. “Die is van mij!” Een bekend verzetsstrijder, veldwachter Stoffer Holtjer hielp mee met het saboteren van de bezetter. Hij spioneerde voor Engeland en werd later in de oorlog hiervoor gefusilleerd door de Duitsers. Holtjer werd begraven in Eelde. Zijn graf is nu een bekend monument in Eelde wat herinnert aan deze periode.
Bron: https://www.tracesofwar.nl/…/Grafmonument-voor-Stoffer-Holt…
School
Bij het uitbreken van de oorlog zat Doetje in Eelde op school. Als snel werd ook daar de oorlog kenbaar. De bezetter had in de school een uitkijktoren ingericht. Op het moment dat er boven Leeuwarden Engelse vliegtuigen werden gesignaleerd ging de sirene af zodat de kinderen op tijd en veilig naar huis konden. Later werd de hele school door de Duitsers gevorderd. Doetje moest toen noodgedwongen, halve dagen, in Paterswolde naar school. De reis, door het bos, van en naar school was vaak zeer beangstigend. Juist daar hoorden ze vaak de vliegtuigen, richting Duitsland goed overvliegen. Mede omdat er, een eind achter de boerderij, een rangeerterrein was. Deze locatie werd met regelmaat beschoten door de Britten. Dit was goed te horen en te zien als je achter de boerderij stond. Af en toe stortte er ook wel eens wat neer. In Paterswolde is er één herinnering die veel indruk heeft gemaakt. Die van een klein joods meisje die ze, op een dag, tegenkwam in Paterswolde. Een mooi, joods meisje van een jaar of vijf oud met een grote gele ster op haar mantel. “Ik heb haar nooit weer gezien……”
De boerderij
Omdat de familie op een boerderij woonde kreeg de familie geen bonnen voor melk of vlees. Doordat alles rondom de boerderij was afgezet door de Duitsers, was het voor vluchtelingen ook niet eenvoudig om de boerderij te bereiken. De Duitsers zaten te dicht bij. Kippen werden regelmatig geteld, werden er te veel kippen geteld, dan werden deze in beslag genomen door de Duitsers. Waar mogelijk werden er dus illegale slachtingen gedaan. Alles werd verduisterd. Zelfs de voor de stalramen moesten gordijnen worden gehangen. Er gold een avondklok. Onder de appelboom was een ondergrondse schuilbunker, waar wel een man of acht in konden. Als de vliegtuigen dan in de buurt waren kon de familie daar schuilen. Iets wat met regelmaat gebeurde. De stal bij de boerderij werd daarna als alternatieve schuilplek gebruikt. Pas later aan het eind van de oorlog bleek er een munitiedepot van de Duitsers in het bos te staan.
Creatief
Alles kwam op de bon. En de bonnen waren op datum. De noodzaak om creatief te zijn komt in bijna elk verhaal naar voren. Mw. Warners herinnert zich nog het inruilen van oude schoenen als je nieuwe klompen of schoenen ging halen. Maar ook de wol van uitgehaalde oude truien bracht, als er tenminste voorraad was, weer nieuwe wol op zodat er iets nieuws van gemaakt kon worden. Sokken werden uitgehaald om in een andere sok weer een nieuwe hak te kunnen breien.
Bij winterdag werd er wel eens, illegaal, een boom gekapt als het stormde. En ook dit leverde weer hout op om klompen van te (laten) maken. De Duitsers zagen niks, zij controleerden alleen aan de voorkant van de boerderij. De oorlog bracht soms hele enge momenten, maar er waren ook momenten die gevierd mochten worden. Verjaardagen werden bijvoorbeeld gevierd met beschuit met pudding en jam in plaats van gebak. Je was creatief met wat je had.
Bevrijding
Eelde werd bevrijd door de Canadezen. De Duitse officieren kwamen bij de familie, gaven opdracht een witte vlag buiten te hangen om zich over te kunnen geven. Wapens waren al weggelegd. Uiteindelijk zijn de Duitsers onder begeleiding van de familie naar de Canadezen gelopen om zich over te geven. De bevrijding was zichtbaar. De Duitsers kwamen met paard en wagen het kamp op en vertrokken vervolgens om weg te trekken uit het gebied, de haast en angst was zichtbaar onder de Duitsers. De NSB’ers hoorde je trouwens ook ineens niet meer, evenals de meiden van de Duitsers. Deze werden in de daaropvolgende dag kaalgeschoren. De heer W.W. Krijthe, lid van de Eelder Verzetsgroep knipte voordat de Duitsers weggingen alle verbindingen door zodat de Duitsers het vliegveld niet konden opblazen voordat zij vertrokken. “…..Ik was 15 jaar toen de Canadezen kwamen uiteindelijk het dorp in kwamen. Wij kregen vis, corned beef, thee met suiker en haring in tomatensaus. Kunsthoning, voor het wassen van kleding etc. Wij maakten herkenning in de kleding om de was van de soldaten te identificeren. Kruisjes in de kleding. De soldaat die met de bril, die dunne, die met de grote neus. Met behulp van een klein zakwoordenboekje probeerden we te communiceren. Ook konden we praten met handen en voeten. knoopsgat, kan geen Engelsman uitspreken! Mijn moeder herstelde de uniformen van de Candezen. Rangen en garen werden door de soldaten zelf aangeleverd. Na de oorlog is er nog vrij lang contact geweest met de bevrijders. Een van hen was Roger uit Winnepeg. Hij is later nog terug geweest en we hebben lang met hem gecorrespondeerd. Er zijn een paar meisjes uit Eelde uiteindelijk vertrokken naar Canada. Ik was daar nog te jong voor. De Canadezen zijn ongeveer een jaar in Eelde geweest, mij is onduidelijk waarom….. “ De Canadezen gebruikten het vliegveld als verzamelplaats voor rollend materiaal dat naar elders werd afgevoerd. De verzamelplaats werd “Finitocamp” genoemd.
(bron: website Groningen Airport Eelde)
Mevrouw Warners: “wees je bewust van de simpele dingen, niets is vanzelfsprekend…”