Rob Hopmans
Vandaag, 9 mei 2023, bespreken we in Eindhoven met de heer Rob Hopmans indringende stukken uit de lokale oorlogsgeschiedenis, die hij onder andere bij betrokken familieleden ophaalde om er een waardevolle website - ww2gravestone - en een indrukwekkend mooie verzameling fotomateriaal mee op te bouwen.
Treffend, zijn eeuwig dankbare gevoel bij de dappere daden van de geallieerden: Rob vernoemde zijn zoon naar de Tommys, de bijnaam voor de Engelse soldaten.
De toenmalige buurtgenoten, mevrouw Rikie van Beek-van Liempt, (*Esch bij Boxtel 12.1.1935) en de heren Harry van Beek (*Eindhoven 11.7.1941) en Toon van de Broek (*Eindhoven 24.9.1939) vullen Robs’ relaas vandaag aan, deels vanuit de eigen herinnering.
Mijn ouders woonden op Biesterweg 65, vijftig meter van de parallel lopende opmarsroute van het XXX Corps van de Britse generaal Brian Horrocks, aan het begin van Operatie Market Garden op 17 September 1944. De bezetters van het militaire vliegveld in Eindhoven hadden zich teruggetrokken naar Osnabrück in Duitsland, maar werden in de nacht van 19 op 20 september, vanwege hun bekendheid met de omgeving, ingezet voor een bombardement op Eindhoven.
Het leger van Horrocks was op de doorgaansroute naar Arnhem door een tegenaanval bij St. Oedenrode tot stilstand gekomen. En de Duitsers zagen een uitgesproken kans om de vijand, die vele kilometers lang bumper aan bumper vast stond, uit de lucht aan te vallen. Op de avond van 19 september om tien over zeven, wierpen ze lichtkogels uit en vielen
76 vliegtuigen, Junkers-88 en Dorniers-217 van het Kampgeschwader 2, 30 en 66 en Lehrgeschwader 1, deel uitmakend van het IX Fliegerkorps, Eindhoven aan.
Ik heb nog de klok van toen die door een granaatscherf op die tijd bleef hangen.
De Britse voertuigen, geladen met munitie en brandstof, konden geen kant op en explodeerden.
Mijn ouders, met op dat moment vier kinderen, wilden gaan schuilen in de opslagkelder van de fietsenzaak Ligtvoet aan de Aalsterweg, maar deze was al overvol. Onderweg naar een door de buurt uitgegraven greppel achter de huizen in het veld, raakten ze mijn, toen vierjarig, broertje Kees in de ontstane paniek kwijt. Gelukkig had een hun bekende man hem gevonden en meegenomen. Uren later kwamen ze terug bij hun woning en hoorden ze dat de als schuilplaats bedoelde greppel gebombardeerd was. Over de gevolgen hieronder meer. Als enige in hun straat bleek overigens het huis van mijn ouders een voltreffer te hebben gehad, nadat ze het vijftien minuten daarvoor verlaten hadden.
Rikie was op 3 mei 1940 met haar ouders in Eindhoven komen wonen. Een week later brak de oorlog uit. Toen was er voor vaders’ timmerbedrijf geen werk meer. Gevolg hun huisje moest verkocht worden. “Dezelfde armoede zoals wanneer mensen nu hun hypotheek niet meer kunnen betalen”.
De families Hopmans en van Beek woonden dichtbij elkaar in de buurt waar het Duitse bombardement zich op 19 september 1944 voltrok, nota bene ’s daags na de officiële bevrijding van Eindhoven. Sommige families aan de Biesterweg en de Aalsterweg hadden inderdaad hun huis verlaten om in die greppel te gaan zitten. Ze dachten dat het daar veiliger zou zijn. Helaas, het noodlot bepaalde anders: Zij kwamen om, terwijl hun huis ongeschonden bleef. Anderen bleven wel thuis en kwamen daar om het leven.
Het verhaal is, zo vult Rikie aan, dat met het zand uit de greppel een grote berg was gevormd. Daarin explodeerden twee bommen. De hele zandmassa werd daardoor terug geworpen over de greppel heen, met de verstikkingsdood voor 41 mensen, waaronder 22 kinderen tot gevolg. Alleen opa Heesterbeek, die op dat moment met zijn kleinkinderen aan de hand overeind stond, bleef in leven. Door zijn lengte van twee meter stak zijn hoofd boven het plotseling opgeworpen zanddek uit. Het opgraven van alle slachtoffers moet een onbeschrijflijk dramatische ervaring zijn geweest voor wie het moesten doen of er getuige van waren.
Harry van Beek meldt dat hij - pas in 1941 geboren - voornamelijk verhalen kan doorgeven, die hij heeft gehoord van drie oudere broers en van zijn moeder (die er toen alleen voorstond, omdat vader door een ongeluk al in 1941 overleed). Maar het zijn ware getuigenverslagen, dus belangrijk genoeg om hier vastgelegd te worden.
Zoals bijvoorbeeld dat een broer van zijn vader met zijn gezin het veld in vluchtte tijdens het hierboven aangehaalde bombardement. Ook deze ouders kwamen samen met vijf van hun zeven kinderen om in de bedolven greppel. (zie foto grafsteen).
Maar ook komt het vrolijke beeld bij Harry langs waarop hij na de bevrijding vóór hun drogisterij staat met een oranje puntmuts op.
Rikie denkt hierbij meteen er aan terug dat ze op 18 en 19 september 1944 met de oranje schortjes aan, die moeder al die jaren onder in het dressoir bewaard had, door het daar toen nog onbebouwde stadsdeel liepen om naar de vreemde militairen te gaan kijken. Op 19 september had moeder gezegd: “Kom op tijd thuis, want ik ga oranje soep maken”. Dat deden we. Mijn oudste zus zat nog even in de mooie glazen serre naar buiten te kijken en dacht allemaal vuurwerk te zien. Maar moeder riep: “De schuilkelder in”.
Toen vader later die schuilkelder weer ging afbreken, zaten er heel veel granaatscherven tussen het zand.
Bij bombardementen gingen de zeer gelovige ouders van Rikie steeds hun bed uit om, de rozenkrans biddend, om de tafel te gaan lopen tot ze geen gedreun van vliegtuigen meer hoorden. De buurvrouw kwam een keer vragen: ”Hebben jullie vannacht die dreun ook weer gehoord? Toen waren wij door ons bed gezakt”. Er kon in die tijd dus ook nog gelachen worden.
Toon verhaalt dat hij in september 1944 als kleine jongen op straat was toen daar vlakbij een seinhuis bij het spoor door de Duitsers werd opgeblazen. Ik zat met mijn broer op ons stoepje toen twee Duitsers langs kwamen. Ze gingen het seinhuis binnen en kwamen weer terug. Voor ons huis gingen ze op de grond liggen. Mijn broer en ik zagen het seinhuis toen met een indrukwekkende klap de lucht ingaan. We zaten er dus bij en keken er naar.
Bij het hierboven beschreven bombardement van 19 september ging ook ons huis plat. Toen ik ‘n keer de schuilkelder uitliep, zag ik het in brand staan en in elkaar zakken. Bij ons tegenover zat een verhuisbedrijf met koetsen en paarden. Die verhuizer heeft ons gezin met negen kinderen toen op twee van zijn Jan Pleziers (huifkarren J.S.) in het stro laten slapen. Overdag liepen mijn broer en ik rond in het Canadese kwartier bij ons achter. Dat was ons speelterrein.
Rob: Mijn peettante, die ik nooit gekend heb, woonde in Budel-Dorplein. Drie van haar broers waren in het verzet. Twee van hen, twee burgers en twee “goede” politieagenten vonden dat ze iets moesten doen. Dus lieten ze een trein ontsporen. Die bleek echter vol SS-ers te zitten, op de vlucht, terug naar Duitsland. Door verraad hebben zij de zes uitvoerders van de aanslag gepakt, naar dezelfde plek gebracht waar ze de trein lieten ontsporen en daar met geweerkolven doodgeslagen. Ze groeven er gehaast een kuil voor, maar de armen en benen staken er uit. Zodoende zijn de slachtoffers heel snel gevonden.
We begonnen deze aflevering met verwijzing naar Robs’ zeer waardevolle website ww2gravestone en vooral ook zijn indrukwekkend mooie verzameling fotomateriaal. Die vergaarde hij door in tientallen jaren met zijn vrouw Mieke en zoons Tommy en Danny de vele slagvelden in Europa te bezoeken. Door zijn interesse en lidmaatschap van de 101st American Airborne Division Association ontstonden intensieve contacten waardoor vele Engelse en Amerikaanse veteranen in hun huis verbleven tijdens bevrijdingsherdenkingen in Eindhoven. Tijdens een bezoek aan Luxemburg en het graf van generaal Patton kreeg hij interesse in de achtergronden van de vele WW2 persoonlijkheden. Nu bezit hij een verzameling foto’s, in tientallen jaren over heel de wereld gemaakt, van ongeveer 2200 graven, generaals, verzetsmensen, jachtvliegers, bevriende veteranen, mensen rond Hitler en acteurs met WW2 verleden.
Interview: J. (Sjef) Smeets
Zo zal het er in de greppel uit hebben gezien voordat de ramp zich voltrok