Mevrouw Wattez 
Het geallieerde bombardement op Rotterdam

Eind 2016 heeft Mevrouw Wattez (1925) contact met ons gezocht. Ze wilde graag een herinnering delen over een bombardement op Rotterdam. Eerste gedacht was het bombardement van 1940, maar al snel werd duidelijk dat Maria Wattez een ander bombardement had meegemaakt… namelijk het Geallieerde bombardement van 31 maart 1943.

Een bombardement waar men jaren lang geen aandacht aan heeft willen geven maar wel heel veel leed heeft veroorzaakt. Neem de tijd eens en lees het herinnering van Maria Wattez en de feiten beleefd vanuit de cockpit van de Memphis Belle, een Amerikaanse bommenwerper die deel nam aan het bombardement.

Haar herinneringen brengen ons eerst terug naar meidagen 1940… de aanval op de Maasbruggen.

‘Ik weet nog goed hoe het was… toen, voor de oorlog… het was zo’n andere tijd! Dat kan je je nu niet meer voorstellen! Moet je je voorstellen dat je geen warm water had om de was te doen! Wij gingen op maandag altijd warm water halen bij de heetwater stokerij om de hoek van onze straat, het Grote Visserijplein in Rotterdam. Dat was altijd vaste prik op maandag, want het was wasdag. En… thuis stookte wij op kolen, je kon dan voor 25 cent een zak van 7 kilogram kolen voor de kachel halen en een zakje aanmaakhoutjes voor 2 cent… Daar deden we van alles op, de kamer verwarmen, de thee warm houden, noem maar op! Maar ondanks dat het een moeilijke tijd was, het was immers crisis, hadden we het goed thuis. We waren een gezellig en muzikaal gezin en ik had een lieve vader en moeder.

De 10de mei kan ik mij nog goed herinneren, het was een vrijdag. We werden vroeg in de ochtend gewekt door doffe dreunen en een oorverdovend geronk van vliegtuigen. De Duitse inval zat al een poosje in de lucht… blijkbaar was deze nu begonnen. Ik rende met mijn zus Sjaan naar het platte dak van ons woonhuis waarvan we een goed zicht hadden op de Maasbruggen. Het moet rond 05:30 zijn geweest dat wij honderden parachutisten uit de Duitse vliegtuigen zagen springen om de bruggen en het vliegveld te bezetten. Achteraf hoorde wij dat mijn oudste broer Nico heeft meegeholpen de Duisters tegen te houden bij de Maasruggen, maar te vergeefs. Bij thuiskomst vertelde hij dat de Nederlandse soldaten uiteindelijk hun wapens op een grote hoop naast de bruggen moesten dep

Duitse Parachutisten. Bron: www.4umi.com

Na vier dagen in spanning en onzekerheid te hebben geleefd bereikte de strijd, ondanks dat de gevechten om de bruggen vrijwel over was, op 14 mei een climax door het bombardement op het centrum van de stad. Opnieuw waren we getuige van een lucht gevuld met honderden vliegtuigen! Het zag werkelijk zwart van de Duitse vliegtuigen die hun bommen op de binnenstad lieten vallen. Onze gedachten gingen meteen uit naar onze tante die in de binnenstad woonde, gelukkig hoorden we snel dat haar niks was overkomen.

In de tijd die volgde leefde we eigenlijk continu in spanning. We sliepen altijd met kleren aan in bed. Voor het geval er een bombardement zou komen. De havens waren namelijk eerder doelwit geweest van de Engelsen. We sliepen ook regelmatig onder de trap. Je kon de klok er namelijk op gelijk zetten wanneer de geallieerden vliegtuigen over Rotterdam richting Duitsland vlogen voor hun bombardementen. Bijna elke dag op dezelfde tijden was de lucht gevuld met zwerm bommenwerpers. Dikwijls werden er bommenwerpers “gevangen” door de Duitse schijnwerpers. Bijna altijd werd het toestel dat ze in het vizier hadden met hun lichtbundels door geschut neergehaald.

Duitse zoeklichten op zoek naar geallieerden vliegtuigen. Bron: www.skylighters.org

Nu maken we een sprongetje naar 1943, en wel naar 31 maart. De toestand in de stad verslechterde, er heerste armoede en er was weinig te eten. Ik weet nog dat ik op de dag van het bombardement samen met mijn zus uit school kwam. Onze moeder was niet thuis, die was met mijn zusje bij haar zus in Den Haag, en vader was aan het werk. Mijn broers waren er ook niet, die waren de dag ervoor opgeroepen voor werk in Duitsland.

Goed…Mijn zus en ik waren net thuis uit school, het was rond 13:15, toen de sirene ging… VLIEGTUIGEN! We renden naar de woonkamer van waar we zicht hadden op de havens… wat we toen zagen zal ik nooit vergeten. Hoog tussen de wolken kwam een zwerm vliegtuigen onze kant op vliegen! Plotseling begonnen de voorste vliegtuigen hun bommen af te werpen op de woonwijk! Wij zijn toen zo snel we konden via het trappenhuis naar beneden gerend, om zo in een van de schuilkelders in het plantsoen te komen. We hebben de begane grond helaas niet gehaald.

Op de eerste etage werd onze woning getroffen door de geallieerde bommen… Het gebouw beefde, balken en stenen kwamen naar beneden en al snel stond alles in lichterlaaie door de brandbommen. Zelf ben ik toen in de woning achtergebleven, mijn zus was gevlucht, waarheen weet ik niet. Mijn vader heeft mij gevonden en samen hebben we nog geprobeerd persoonlijke spullen uit het huis te halen. Achteraf hebben we geluk gehad… één van de afgeworpen brandbomen die bij ons achter de woning terecht was gekomen was niet ontploft”

Terwijl Maria die ochtend op school zit starten in Engeland omstreeks half tien ruim 100 bommenwerpers van o.a. het Amerikaanse 303rd BG (303 BombingGroup) hun motoren. Onder hen is Capt. H.W. Aycock, die dag piloot van de Memphis Belle.
Na een korte briefing is het doel duidelijk… de kleine scheepswerf van Wilton-Feyenoord waar Rotterdammers voor de Duitse Kriegsmarine herstelwerkzaamheden uitvoeren. Ondanks dat het die dag slecht weer was, zeer stormachtig en zwaar bewolkt, stijgen die ochtend bijna 100 vliegtuigen op. Halverwege de vlucht richting Rotterdam wordt besloten de missie af te blazen… helaas missen 33 vliegtuigen deze boodschap en koersen alsnog af op het westelijk havengebied van Rotterdam. Door het slechte zicht en de harde wind treffen de bommen niet de scheepswerf maar de naast gelegen woonwijk Bospolder-Tussendijken.