Oma en de Engelsen

Frans van Daal stuurde ons zijn herinneringen aan de oorlog met een vrolijke noot. 
Vastgelegd uit gesprekken met zijn opa en oma, familieleden en door zijn eigen ervaringen. 

Oma en de Engelsen

Joe en John heetten ze. Deze twee Engelse militairen waren ingekwartierd, kwamen onder de pannen, in huis zo gezegd, bij oma en opa in de Bosstraat. Het was net na de bevrijding van Valkenswaard en d'r bleven nog wat Engelse soldaten achter in Valkenswaard om op het een ander te letten, terwijl de overige bevrijders mee gingen helpen om de rest van Nederland te ontmoffen. Het had lang genoeg geduurd. 

Oma was nergens bang voor en sprak haar talen zo vlot als Brugman. “Kumt'r in”, zei ze, toen ze voor het eerst aan de deur stonden,” Heengt oewe jees an de keepstuk” en omdat de ene hoge nood had, “joe ken seek in de teel”. De w.c. zat namelijk verstopt na de laatste bom die Engelse bommenwerpers in de buurt hadden laten vallen. Dat was een hele opluchting voor Joe en zijn maat toen ze klaar waren. 

Als dank dat ze hun behoefte hadden mogen doen, kreeg ze twee stukken chocola. Wat een feest was dat voor het gezin. De twee Engelse militairen zorgden toch dat er wat extraatjes binnen kwamen, zoals sigaretten en “cornedbeef”. Na het karige eten tijdens de oorlog was het zeker een lekkere en fijne aanvulling. Vooral die Engelse pafferkes vielen heel erg in de smaak bij de mannen in het gezin. 

Oma en opa spraken eigenlijk geen Engels en de kinderen 'n beetje steenkolen Engels, dus praten met elkaar viel niet mee. Maar veel dingen spraken voor zich en Joe en John voelden zich al gauw thuis. 

Oma en opa hielden een varken in een schuurtje in d'n hof en als er na het avondeten nog wat eten over was vroeg oma: “Hoew brings de foed nur de pig in d'n huf? Meestal deed John dat omdat Joe behoorlijk mank liep. Dat had hij overgehouden aan een schotwond opgelopen ergens in België bij een confrontatie met de Duitsers. 

Terug in Engeland zou die verwonding hem geen windeieren leggen; hij zou tot z'n dood n.l. een oorlogspensioen krijgen. Alhoewel Joe en John maar een klein half jaar bleven, want in mei het jaar daarop werd heel Nederland bevrijd, hebben ze altijd contact gehouden. Niet alleen met kaarten en brieven, want Joe is zelfs een keer met z'n vrouw op vakantie geweest. 

Toen heb ik ze, want ik sprak 'n beetje middelbare school Engels, rondgeleid samen met opa en oma door Valkenswaard en enige bekende plekken in Nederland laten zien. U kent dat wel: Volendam, Amsterdam, Zuid- Limburg etc. Bij de Venbergse watermolen aan de waterkant zei oma :”Very nice hier, hè Joe?” Waarop Joe antwoordde: “Nice place and very nice beer. It looks like Guiness”.“ Dat wel “, zei opa, “But dis smakt veul better. Dees is Trappist en nie van dè kolewater”. 

Ze genoten allemaal. Dat was toch wel 'n heel andere, ontspannen sfeer dan net na de oorlog.Ze zijn allemaal al lang overleden, opa en oma in de jaren zeventig en Joe en z'n vrouw begin jaren negentig. Mijn moeder en vader hadden een kaartje en een bidprentje daarover gekregen uit Suffolk in Engeland. 
“Echt waar? “, vroeg mijn vrouw. “Ja “zei ik. “Meek det de ket wais!”.

 

Dit verhaal hebben we ook op onze facebookpagina geplaatst. Zie hier de reacties op dit verhaal.