Harrie Peijnenburg

Harrie Peijnenburg 2023

Interview Harrie Peijnenburg (87)

Door: Petra Bontje

29 juli 2023

Interviews die ik tot nu toe voor Stibo heb afgenomen, waren van te voren ingepland en voorbereid. Soms echter worden verhalen over de Tweede Wereldoorlog spontaan verteld, zoals het geval was toen we op een zaterdag bij mijn oom en tante in Broek op Langedijk op bezoek waren. Oom Harrie vertelde ons over zijn jeugd in Den Bosch. Een herinnering aan de oorlog kwam voorbij, ik spitste mijn oren en legde mijn mobiel in opnamestand naast hem.

 

Jarig op 10 mei

Op 10 mei 1936 ben ik geboren in de van Noremborghstraat in Den Bosch. Ons gezin bestond uit vader, moeder en zes kinderen. Ik ben de jongste. Mijn vierde verjaardag is in het water gevallen, want op die dag brak de oorlog uit. De hele straat lag vol met militairen op weg naar Arnhem en de Grebbeberg. Ik weet nog dat mijn moeder alle limonade die ze in huis had, uitgeschonken heeft voor de soldaten die bij ons in de tuin zaten, op hun helm. Ik liep daar als vierjarig jongetje tussendoor en vond dat prachtig natuurlijk, niet wetende wat er eigenlijk aan de hand was.

Bevrijding Den Bosch (oktober 1944)

Mijn grootste herinneringen aan de oorlogstijd vallen echter in oktober 1944, bij de bevrijding van Den Bosch. Brabant was al voor een groot deel bevrijd, maar de Maas vormde de grens tussen bevrijd - en onbevrijd gebied, het was de grens waar men niet overheen kon. Tijdens de bevrijding van Den Bosch hebben de Engelsen honderden mortiergranaten op de stad afgevuurd. Omdat wij aan de linker- en rechterkant van ons huis twee grote, blinde muren hadden, zei mijn vader: ‘We gaan allemaal beneden slapen.’ Onze matrassen hebben we toen in de woonkamer neergelegd en we sliepen daar, twee, drie nachten lang, zo lang als de gevechten om de bevrijding duurden.

Voor de oorlog had mijn vader in onze achtertuin een schuilkelder gebouwd, geen kelder onder -, maar bóven de grond, met dikke muren van 20 centimeter metselwerk en een plafond van 3 meter beton. Soms werden er razzia’s gehouden en dan moesten wij die schuilkelder in. Dat moesten we zo doen dat het vanuit het raam leek of de woonkamer leeg was. Dus er moesten geen kopjes op tafel staan, het moest een leeg huis lijken. De moffen rammelden dan aan de deur en drukten op de bel, maar ze hebben nooit onze deur ingeslagen. Een paar deuren verder woonde mijn tante. Die had een balkon op de achterkant en seinde dan naar ons of de Duitsers al weg waren of niet. Als de Duitsers de straat uit waren, konden wij weer uit de schuilkelder komen. Het waren angstige momenten.

Om in de schuilkelder te komen waren er twee ijzeren deuren die op de oostkant van de woning zaten. Mijn vader dacht dat de beschietingen van de Engelsen en Amerikanen vanuit het oosten zou komen, maar ze kwamen uit het zuiden. Een granaat is toen ingeslagen in de muur van de slaapkamer van mijn zussen. Als hij 30 cm lager was ingeslagen, waren we, denk ik, dood gegaan.

Die mortieren kan je horen aankomen, die maken een rollend geluid door de schroef die erachteraan zit. Mijn vader hoorde dat geluid en riep heel hard tegen ons: ‘Tegen de muur!’ Toen zijn we allemaal links en rechts tegen de muur gaan staan. Dat is ons geluk geweest, want nadat die granaat was ingeslagen en de mist en het stof was opgetrokken, zagen we granaatscherven in de matrassen waar we tien seconden eerder nog op lagen. Toen hebben we alle matrassen door de keuken naar de schuilkelder gesleept. Daar lagen we toen met z’n allen in, een man of tien. Als iemand naar de WC moest, dan moest je naar buiten, naar een toilet waar een doekje overheen lag.

Dit heeft een paar dagen geduurd tot Den Bosch min of meer bevrijd was. Mijn vader wilde toen naar de fabriek gaan en is daar op de fiets naartoe gereden. (De vader van Harrie Peijnenburg, Willem Peijnenburg, was bedrijfsleider bij P. de Gruyter & Zn.). Omdat mij vader werkzaam was in de voedselvoorziening, mocht hij zijn fiets houden. Van de Duitse commandant van de stad had hij een briefje gekregen dat hij recht had om te fietsen vanaf zeven uur s morgens tot zes uur s avonds. De fabriekshal van de Gruyter lag in de Orthenstraat, midden in het centrum. De brug over het kanaal was beschadigd, maar mijn vader kon nog aan de overkant komen. Vanaf de toren van de Veemarkt is hij toen beschoten. Hij is meteen omgedraaid en teruggegaan naar huis.

Nadat Den Bosch bevrijd was, stopte de vorderingen van de geallieerden, want ze konden niet over de Maas en Rijn komen. Vlakbij de plek waar wij woonden, stonden Poolse tanks en die reden elke dag vanuit Den Bosch naar de Maasoever. Daar werd, over de Maas, het plaatsje Hedel beschoten, maandenlang. Daar was na de oorlog niks meer van over. Ook de brug niet, die was helemaal weg. Als jongens vonden we het erg leuk om met de hulzen van die granaten te spelen.

Bij ons op zolder waren geallieerden ingekwartierd. Dat was verplicht. De granaatinslag was aan de achterkant van ons huis, maar aan de voorkant hadden we een zolderkamertje. De eerste tijd heben daar twee Canadezen geslapen, maandenlang, zo lang zelfs dat ik met die mensen Engels sprak. Ik was toen een jaar of negen. Als je jong bent, dan maak je je een vreemde taal snel eigen. Later hebben we een Pool in huis gehad die op een tank zat. Na verloop van tijd zijn de militairen weer verder getrokken.

In die tijd had mijn vader regelmatig de schrik van zijn leven, want mijn zussen waren toen achttien, negentien jaar, en die Amerikaanse soldaten waren natuurlijk al maanden van huis. Mijn vader heeft angsten uitgestaan voor zijn dochters, dat snap je. Het is allemaal goed gekomen, hoor.

Het inkwartieren van militairen heeft ons wel geholpen, De Canadezen brachten vlees mee. Moeder heeft in die tijd veel vlees gebraden, wat we met appelmoes opaten, dus we kwamen niks tekort.

Toen Den Bosch in oktober 1944 bevrijd was , was het nog lang gevaarlijk op straat. Mijn broer heeft wel eens verteld dat toen hij even op straat was, er een Duitse soldaat werd doodgeschoten door een Engelse soldaat.

In mei 1945 was het groot feest in Den Bosch. Ik weet nog dat mijn zussen, die inmiddels allebei kennis hadden aan een jongen, dansend van onze straat naar de ouders van hun vriend gingen. Ik weet ook nog dat mijn vader met een oranje speldje binnenkwam, voor op onze jassen. Overal was muziek en er hingen vlaggetjes, voor zover die natuurlijk voorradig waren.

 

*************************************************************************************************

Het gezin Peijnenburg in 1948. De jongste, Harrie Peijnenburg,  zit op de armleuning van de stoel.

De huiskamer in 1948. In deze huiskamer had de familie Peijnenburg in oktober 1944 enkele dagen de matrassen op de grond liggen toen Den Bosch beschoten werd.