Miet de Brouwer - van Meijl
Vandaag, 12 oktober 2023, halen we in Sterksel (gemeente Heeze-Leende) bij, de op 26.8.1930 in Leende geboren, mevrouw Miet de Brouwer- van Meijl herinneringen aan de oorlogsjaren op.
Ik was het zesde van de zeven kinderen. Een van de eerste dingen die me zijn bijgebleven van toen? We hadden een 24-jaar oud paard, dat bij ons in de rust liep. Een Duitser maakte de schuurdeur open om het weg te halen. Maar dat liep anders. Het was zó’n mak paard, maar hij kon er niets mee beginnen. Het paard draaide zijn kont naar hem toe en sloeg van zich af. Toen moest mijn tweede broer, Thomas, komen, dat was onze voerman. Dat riepen ze ook: “Voerman kommen, voerman kommen”.
Mijn broer moest toen met het paard mee. Mijn vader is er op de fiets achteraan gegaan. “Ik ga mijn zoon halen”, zei hij. Mijn broer kwam met vaders’ fiets thuis en mijn vader bracht de wagen zonder het paard mee terug.
Thomas was vóór de oorlog al bij een legeronderdeel in Den Haag ingedeeld voor militaire dienst. Maar nadat de oorlog was uitgebroken hoefde hij niet meer op te komen.
De Duitsers hebben later ook van die grote dikke paarden opgehaald. Die zetten ze bij ons voor de deur met de konten tegen ons raam. Toen ze ergens van schrokken liepen ze achteruit tegen dat raam aan, wat natuurlijk kapot ging. Dat moest toen met planken dicht getimmerd worden.
Mijn derde broer, Jan, was ondergedoken, maar ging met zijn kameraad een eindje wandelen. Zijn kameraad kon gelukkig weglopen, maar mijn broer werd door de Duitsers opgepakt en naar Amersfoort gebracht, met de bedoeling hem naar Duitsland te sturen.
In Eindhoven was een boer bij de NSB, die moest “een goede zoon” hebben om te helpen bij het werk. Via, via is het toen gelukt mijn broer daarnaar toe te krijgen en zodoende hoefde hij niet naar Duitsland. Hij mocht ook elke veertien dagen naar huis komen tot
’s zondagsavonds. Maar hij moest wel zorgen dat de boer geen klachten had, want dan zou hij nog naar Duitsland hebben gemoeten. Mijn moeder heeft daar veel van geleden, dat weet ik nog wel. Bij de bevrijding was ie zo weer thuis.
In Leende woonde ook een NSB-er en zijn zoon was SS-er. De vader verraadde heel de buurt. Er gebeurde niks, of hij wist er van. Hij is na de oorlog snel naar Frankrijk vertrokken. Want hier zou hij zijn leven niet meer zeker zijn geweest.
Ik weet ook nog dat een buurvrouw met haar hondje op schoot buiten zat toen er geschoten werd. Het hondje werd door een granaatscherf gedood en zij leefde nog.
Wij hadden geen schuilkelder. Vader zat met twee kinderen in de lege gierput. Omdat ze ook lucht moesten hebben, lag het deksel er niet op. Mijn moeder zat met de andere kinderen in zo’n ouderwetse overwelfde kelder. Naar beneden ging je met een stenen trap. Een Engelsman kwam beneden kijken, toen we er zaten. Hij bewoog zijn handen op en neer om te zeggen dat we ons rustig moesten houden en kalm blijven. Mijn moeder ging naar boven om door een smal gangetje de buren op te zoeken, achter een heg langs. De Engelsen waren aan onze kant van de heg en de Duitsers aan de andere kant, zonder dat ze van elkaar wisten, denk ik. Want er gebeurde niks.
De Duitsers zaten trouwens in onze school. We waren met elf meisjes en we moesten om nog wat te leren naar een sigarenfabriekje. Maar dat was nog eens gauw afgelopen.
Wij hebben in die tijd altijd goed te eten gehad op onze boerderij. Boter en melk, zelfs karnemelk als je dat wilde, hadden we genoeg. En groente in de tuin.
Met de Engelsen was het gezelliger hier. Maar ik mocht als meisje van veertien nergens naar toe.
Vader Willem (“Willeke”) van Meijl heeft in de oorlogsjaren alle kostbaarheden en uitrustingsstukken van het St. Jacob en St. Annagilde op zijn boerderij onder het hooi bewaard: het vaandel uit 1819, 24 konings- en 2 keizerschilden, 8 sjerpen, 7 stokken en de gildetrom met stokken. Hij heeft ervoor gezorgd dat de Duitsers dit niet mee hebben genomen. Daarvoor en voor zijn vele andere verdiensten (o.a. Gildedeken 1930-1957) heeft Koningin Juliana hem in 1960 tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau benoemd.
Interview: J. (Sjef) Smeets
Leende 1960
bij de uitreiking van de Koninklijke Onderscheiding
aan Willeke van Meijl