Wouter van de Veen
herinneringen van mijn vader Wouter van de Veen
door Evelyn van de Veen
Met de oorlogsherinneringen van mijn moeder ben ik opgegroeid. Mijn vader was terughoudender, en vertelde er niet veel over. Maar juist bij hem merkte je dat de oorlog een heel diepe indruk had gemaakt. De complete Lou de Jong stond niet alleen in zijn boekenkast, maar hij had ook elke letter ervan aandachtig gelezen. Toen ik een tiener was, haalde hij oude geluidsbanden tevoorschijn met opnames van Hitler. Om me de opzwepende toespraken te laten horen, en me te waarschuwen voor de kracht van demagogie. En hij droeg een herinnering met zich mee die hij nooit heeft willen delen, maar die hem regelmatig uit z’n slaap hield.
Wouter van de Veen was elf toen de oorlog begon. Zijn ouders hadden een boerderij met melkvee in de polder net buiten Nijkerk, in het buurtschap Holk. Zijn zus Besje was maar liefst acht jaar ouder en zou tijdens de oorlog haar toekomstige echtgenoot ontmoeten. Ook in oorlogstijd kun je verliefd worden.
Achtergevel van een boerderij ‘op Holk’ die lijkt op die van Van de Veen. Foto uit 1965. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De eerste oorlogsjaren verliepen ook in Nijkerk vrij rustig. De ingrijpende gebeurtenissen kwamen pas later. Mijn vader begon de spanning goed te voelen toen in 1943 alle radiotoestellen moesten worden ingeleverd. Zijn ouders besloten om een toestel te verstoppen, zodat ze toch via Radio Oranje op de hoogte konden blijven van de ontwikkelingen. Maar dat was natuurlijk wel riskant. Gelukkig zijn ze nooit gesnapt.
Mijn grootvader Evert kwam om een andere reden in de problemen. Hij was een beetje een sjacheraar, die ervan hield om naar de markt te gaan en vee te verhandelen. Ergens tijdens de oorlog is dat handelen hem duur komen te staan. Hij werd opgepakt wegens illegale handel in vlees en heeft twee maanden in de koepelgevangenis in Scheveningen (‘het Oranjehotel’) gezeten. Ook hij heeft daar nooit over willen praten. Mijn vader benoemde alleen de enorme opluchting die hij voelde toen Evert op een dag weer op het erf stond.
Het laatste oorlogsjaar was het heftigst. Op 1 oktober 1944 werden in Putten alle mannen opgepakt, in de kerk opgesloten en vervolgens naar Duitsland gedeporteerd. Putten grenst aan Nijkerk en ook familie van mijn vader is opgepakt en nooit meer teruggekomen. Wat hem erg raakte was hoe de gemeentegrens de grens tussen leven en dood werd. Duitsers klopten aan bij de boerderijen die verspreid liggen in het gebied tussen de stadskernen van Putten en Nijkerk en vroegen ‘horen jullie bij Putten of bij Nijkerk?.’ Het antwoord bepaalde je lot.
Maar 1944 bracht ook een vrolijke gebeurtenis: een jongeman afkomstig van de andere kant van de Veluwe werd in Nijkerk gestationeerd als veecontroleur. Hij zocht een onderkomen en kwam bij de familie Van de Veen terecht, waar hij verliefd werd op de dochter en zij op hem. Mijn vader betrapte ze weleens, zoenend achter de schuur. Vijf jaar later zouden ze trouwen. Op 4 mei, want dat was gratis. Maar ook wel toepasselijk.
Het prieeltje in de tuin
En toen kwam de hongerwinter. Nijkerk ligt maar zo’n vijftig kilometer van Amsterdam. Op fietsen zonder banden of lopend met een handkar een heel eind, maar toch ondernamen tienduizenden mensen die tocht. Voor de oorlog verkocht mijn grootmoeder zaterdags glazen verse melk aan passanten op de fiets, vanuit een prieeltje in de tuin. Nu zette ze er een petroleumstel neer waarop altijd een pan met iets te eten stond te pruttelen, voor de mensen die eten kwamen zoeken. Nog lang na de oorlog hielden sommigen van deze hongerige mensen contact met mijn vader’s zus, uit dankbaarheid voor die warme hap.
Canadese bevrijders rijden de Oosterstraat binnen. Copyright Cecile Schueler (Archief Museum Nijkerk)
In april 1945 kwamen de Canadezen en werd er flink gevochten in en rondom Nijkerk. Mijn vader zag hoe een jonge Canadese soldaat die dacht dat de kust veilig was, opsprong uit een sloot en door een overgebleven Duitser werd doodgeschoten. Een beeld dat hij nooit meer kwijt zou raken. Uiteindelijk waren op 20 april de laatste Duitsers verdreven en was Nijkerk bevrijd.
Voor mijn moeder was de oorlog in haar latere leven vooral een herinnering. In mijn vader bleef het besef van de vreselijke dingen die mensen elkaar kunnen aandoen altijd voortleven, samen met de angst dat het opnieuw zou kunnen gebeuren. En zo heeft oorlog langdurige gevolgen, zelfs voor degenen die er relatief goed vanaf zijn gekomen.
* met dank aan Jolanda van den Brink, voor het delen van de verhalen die zij van haar moeder, mijn vader’s zus, heeft meegekregen