Jan Hamers
Graag delen wij de oorlogsherinnering van Jan Hamers uit Tilburg opgetekend door Wim Verbunt.
Jan is geboren 14 juni 1937 in de Jan van Beverwijckstraat te Tilburg (foto) en komt uit een gezin met drie broers en 9 zussen. Vader Bert werkte als procuratiehouder bij Blomjous Wollenstoffenfabriek in het Fabriekstraatje (Veemarktstraat). Zijn moeder heette Bets van Vlimmeren. De Firma Blomjous weigerde voor het Duitse leger te werken. De vader van Jan was een zeer gerespecteerd man op de fabriek hij heeft daar meer dan 25 jaar gewerkt.
Door een vervelend akkefietje waar de naam van mijn vader: Bert Hamers was misbruikt, is hij daar gestopt en een eigen zaak begonnen. De buren van Jan waren Duitsers, de familie Kemkes en hadden twee kinderen. Ze hadden een normaal contact. Aan het einde van de oorlog moesten ze weg, waarom werd niet gezegd.
De eerste herinneringen van Jan aan de oorlog
Ik weet nog dat we in het begin van de oorlog gingen schuilen in de kelders van het Elisabethziekenhuis(foto). De meeste indruk maakte op mij de verwarmingsbuizen en de vele kleine lichtjes in de kelder. De Duitsers wilden beslag leggen op ons huis voor inkwartiering, maar mijn vader weigerde. Hij zei: “Ik heb 13 kinderen, er is geen plaats voor inkwartiering.” Toen later de Engelsen kwamen was er ruimte genoeg!
Jan kon zich nog herinneren dat hij ging zwemmen in een gebreid zwempak in het zwembad aan de Ringbaan Oost, op loop afstand van huis. Op een gegeven moment moest iedereen uit het water. Er kwam een peloton Duitse soldaten binnen gemarcheerd in zwemtenue zij stelden zich op langs de kant.
De soldaten kregen het commando: “Spring rein.” Ze sprongen er allemaal in ook degene die niet konden zwemmen. Die werden er met de haak weer uitgehaald.
Jan ging naar de lagere school aan de Bossche weg van de fraters van Tilburg. Er was daar een klein klooster. Ze hebben tijdelijk (1 of 2 weken) les gehad in het waterzuiveringshuisje langs het kanaal. Waarom was hem niet bekend.
Ik herinner me nog duidelijk het geluid van een V2. Dan keken we naar boven en zagen een V2 die overvloog met vuur uit de pijp. Als het geluid ophield moesten we allemaal dekking zoeken. Toen er weer een V2 overvloog hield ineens het gebrom op. Iedereen ging op de grond liggen. Even later kwam mijn opa van Vlimmeren langs en vroeg wat we aan het doen waren. “Dekking zoeken voor een V2!” zeiden we, dat vond hij maar flauwekul!
September 1944 werd de hele buurt gewaarschuwd dat de Duitsers de spoorbrug over het kanaal gingen opblazen om de opmars van de geallieerden tegen te houden. Onze familie vluchtte naar familie van Ham in de Groenstraat, Tilburg-Zuid. Maar dat was niet nodig die dag werd de brug niet opgeblazen. We gingen daarom terug naar huis. De dag erop werd de brug onverwachts toch opgeblazen. Alle ruiten van ons huis waren gesprongen.
Tegen het einde van de oorlog werd de torenspits van de Sacramentskerk (foto) geraakt door beschieting van de geallieerden. Ze dachten dat er Duitse scherpschutters in zouden zitten. Toen het schieten was opgehouden gingen we kijken en zagen dat het kruis van de kerktoren op het pleintje voor de kerk lag. Even later kwamen de Engelse met rupsvoertuigen over de opgeblazen spoorbrug van de Ringbaan Oost.
Met de bevrijding werden er op de grasvelden voor het Elisabethziekenhuis oprijplaten gelegd, zodat de Engelsen hun vrachtwagens etc. konden parkeren. Op het grasveld bij de Gerard van Swietenstraat – Ringbaan Oost werd een fouragetent geplaatst. Een van de Engelse chauffeurs was ingekwartierd bij ons en ik mocht vaak mee en ik werd dan volgestopt met chocolade en rollen bisque koekjes. Ik ging met mijn broer Ben naar de kerk vaak met een rol bisque en gingen dan niet in de kerk maar liepen meerdere rondjes rond de kerk totdat de Heilige Mis was afgelopen en de rol bisque op was. Broer Ben heeft nog heel lang contact gehad met de Engelse chauffeur. Toen de Engelsen weg waren bleven de oprijplaten liggen. Onder die oprijplaten was een ruimte ontstaan en daar maakten de grotere jongens, mijn broer Ben en jongens van Van Bavel en Drijver een groot clubhok met een lange ingang.
Tijdens de oorlog zat in het Witte Huis (hoek Professor Dondersstraat) een Duits hoofdkwartier en op de hoek Boerhavenstraat- Bosscheweg zaten Duitse officieren.
Bij het doorzoeken van het huis vonden ze een kist met munitie. Op de rand van stoep sloegen ze de kogelpunten eraf en haalden de staafjes kruit eruit, die werden in papier gerold en dan aangestoken het werden een soort van raketjes die rond vlogen. Op een gegeven moment heeft de politie hen opgepakt en kregen ze een flinke uitbrander.
Zoals te lezen is in het verhaal van broer Toon (zie verder in dit verslag) is mijn vader actief geweest in het verzet. Hij werkte samen met de vroegere buurman Jan Harm Bosch uit Enschede deze werd, na verraad, op 31 maart 1945 gefusilleerd.
Als verzetsman heeft vader ook een Joodse familie aan een onderduikadres geholpen. Toon vertelde pas geleden dat zij waren ondergebracht in de kelder van de fabriek Blomjous. Hij had aan vader beloofd dat NOOIT aan iemand te vertellen.
De Joodse familie had ook een dochter, waarop de oudste broer Harrie smoorverliefd werd, maar die zat op het Groot Seminarie in Haaren om priester te worden. Dus dat kon niet.
Later, toen hij pastoor was, is hij op vakantie geweest in Israël en heeft hij haar nog opgezocht, En zelfs later als toevallig de naam, Liesbeth, genoemd werd glinsterden zijn ogen.
-------------------------------------
Na de oorlog kreeg mijn vader een oorkonde zie hieronder de originele publicatie in een krant uit Brisbane, Australië. Geschreven door Bernice en Maurie Graham.
De Nederlandse tekst is door Wim Verbunt vertaald.
Hoe de Nederlandse bakker de nazi's voor de gek hield.
Nederlandse bakkerskarren zijn gewoon leuke souvenirs voor sommigen, maar bij Tony Hamers 78 (foto) roepen ze pijnlijke oorlogsherinneringen op.
De heer Hamers en zijn vader Lambertus gebruikten, tijdens de Tweede Wereldoorlog, een bakkerskar om mensen en verboden materialen voor leden van het Nederlandse verzet te smokkelen.
De heer Hamers, uit Algester aan de zuidkant van Brisbane, vertelde dat zijn vader in Tilburg bij het verzet was, van 1941 tot het einde van de oorlog.
Toen meneer Hamers een jaar of twaalf was, vroeg zijn vader hem de bakkerskar vlakbij een boerderij te zetten.
"Breng de kar daar naartoe en praat er met niemand over, laat de kar daar staan en kom dan naar huis," zei zijn vader.
De heer Hamers emigreerde in 1954 naar Australië, het jaar waarin hij met zijn vrouw Johanna trouwde en zij vestigden zich in Brisbane. Ze hebben drie kinderen en acht kleinkinderen.
Na de oorlog is Jan naar het klein seminarie gegaan en later naar het Odulphus in Tilburg. Hij trouwde met Wil van Laarhoven en kreeg twee zoons en twee dochters (om en om). Hij werd boekhouder bij Swagemakers-Ceasar een wollen stoffenfabriek in de Gasthuisstraat te Tilburg. Wil, de vrouw van Jan is in 2022 overleden.