John Smit (deel 3)

Opgetekend door John Smit

Symbolische vergelding

 

Hierboven zien we een unieke foto waar het verleden omheen galmt. De eenvoud en de emotionele lading van oude, soms historische foto’s blijven bewonderenswaardig. We hebben er geen idee van met welke schatten aan foto’s, verhalen en informatie onbekende getuigen nog stilzwijgend rondlopen. ‘Wellicht een vriendelijke aansporing om een foto of gebeurtenis uit die tijd op te sturen en deze willen delen met de lezer’.

We zijn in het Oudorp van 1945 op het driehoekje, enkele dagen na de bevrijding. In die tijd was dat een volkstuin, ingeklemd tussen de Herenweg en de Westerstraat. Zo zijn we getuige van het symbolisch verbranden van Hitler middels een nagemaakte pop in een doodskist. Een groep bewoners is dat hier aan het voorbereiden. Mannen die de Tweede Wereldoorlog overleefd hadden. Onder hen mannen die in Duitsland te werk waren gesteld, onderduikers die zich schuil hielden in de groezeligste krochten en de wat ouderen die gezien hun leeftijd de verschrikkingen van de oorlog met de nodige spanning, ergernis en vernederingen in het dorp met beschaafd gemor hebben doorstaan. Ooit een dorp dat het huiselijk leven jaren heeft gekenmerkt; er ging vóór de oorlog een stille bekoring vanuit. Het dorp was zo klein dat de geuren en geluiden van de omliggende weilanden naar binnen waaiden. Met een beetje fantasie zie je zwijgend breiende vrouwen en sigaren rokende mannen rond de potkachel zitten, het vuur gonzend achter de micaraampjes. De wijwaterbakjes hingen naast de bedsteden en het Mariabeeldje hing met een schamel lichtje aan de wand. De armoede was groot, de onwetendheid ongelooflijk krachtig, waarin de geestelijkheid geen verandering zocht te brengen. Burgerdeugd en burgerfatsoen werden bijzonder hoog gewaardeerd. En hier werd onderlinge onenigheid tegenover de buitenwereld met de mantel der liefde bedekt: de vuile was hing je niet buiten!

Op de foto staan mannen die een stemmig jasje of kostuum hadden aangeschoten, de hoge zwarte hoed ingetogen in de hand ter ere van de doden die deze man in de kist op zijn geweten heeft. We zien van links naar rechts de volgende personen: Jan van de Park, Piet Reus, Bep van Kooten, Arie Pronk, Arie Kunst, Jaap Bont, Jaap de Boer, Dirk de Moel, Lou de Boer, Wim van de Park, Ruurd Cnossen, Ger Meijering, Cor Harderwijk en Jan Venneker.

Een snipper informatie, verkregen vanuit de overlevering over de personen op de foto: Jan van de Park was postbode. Piet Reus had een boerderijtje op de Herenweg, melkte enkele koeien en verkocht losse melk vanuit een aangebouwd ‘winkeltje’. Bep van Kooten was aannemer met een buitengewone ondernemersgeest. Arie Pronk was granietwerker. Arie Kunst was bouwvakker. Jaap Bont was vrachtrijder en tuindersknecht. Jaap de Boer werkte op een blikfabriek. Dirk de Moel was verzekeringsagent, hij bracht de Volkskrant en De Tijd rond, bezorgde de Katholieke Illustratie en was daarnaast aanzegger in het dorp. Lou de Boer werkte bij Eriks. Wim van de Park was grondwerker en net als zijn broer Jan heel lang vrijgezel; beiden hadden zeer sterke prikkels nodig, voordat zij zich tot de dames gingen wenden. Ruurd Cnossen was koster van het Witte Kerkje, boerde wat bij met enkele geiten en verhuurde zich als loswerkman. Ruurd was een vredelievend man die overvloeide van hulp, zorg en die graag anderen hielp. Ger Meijering was bakker; die had geleerd te improviseren en die ook de moed had om Duitse vorderingen te doorbreken. Cor Harderwijk werkte o.a. bij chocoladefabriek Ringers  en bouwstoffenhandel Meiboom; hij was een zeer huiselijke, doodgewone rustige burgerman die al de kluts kwijtraakte als hij zijn pantoffels moest missen. Jan Venneker was bouwvakker een man vol ingehouden kracht in dat kleine dorpse wereldje.

Enkele overlevenden die op de foto op de achtergrond staan, wisten zich te herinneren dat ze over de rand van de kist hebben gekeken. Kwajongens nog, zoals Jan Giling, die het tafereel nog haarfijn voor zich kon halen, als was het de dag van gisteren. Harm Cnossen herinnert zich de indruk nog die het vuur op hem had. Jan de Moel weet nog dat hij de stekker van het verlengsnoer van de lamp die de kist aanlichtte geregeld uit het stopcontact trok (Kroniek 2020). Jan, die nog steeds naast het driehoekje woont, zegt: ‘Als ik uit het raam kijk, dagen de herinneringen aan de bevrijdingsfeesten weer op’. De foto maakte bij Joop Wester enkele heftige emoties los. Zijn ogen werden wazig, wanneer hij met mijmerende stem over zijn kinderjaren uit die tijd sprak. Ontroerend. Jaap Koning vertelde me dat de geïmproviseerde kist op de volkstuin van zijn vader stond. De vader van Jaap pachtte het stukje grond van de gemeente. Beide mannen, Joop en Jaap, zijn helaas tussen de gesprekken en het uitkomen van deze Kroniek overleden. Beiden hadden een groot respect voor de historische waarden van het dorp. Jaap bezat humor en een zekere dramatische begaafdheid waardoor hij zeer levendig en vermakelijk over vroeger kon vertellen. Daarnaast heeft Jaap verscheidene monumenten gerestaureerd en voor het nageslacht veilig gesteld. Niet alleen monumenten, maar ook herinneringen die hij ons toevertrouwde – hij bezat een ijzeren geheugen – blijven bewaard. Van de dingen die hem interesseerden wist hij nog de geringste details.

Na het uitspreken van enkele woorden ter herinnering aan de dorpsbewoners die omgekomen waren, werd het stro dat rondom de kist was aangebracht door de beulstrawanten in lichterlaaie gezet. De groep mannen schreeuwden in koor: ‘Brand Kreng Brand!’ en ze lieten na die woorden hun tranen de vrije loop. Na een bijzonder verwarde, gevaarlijke tijd kregen deze handelingen vat op het gemoed van de mannen. Een ogenblik waren de aanwezigen mentaal en fysiek geheel van de wereld afgesloten, gewikkeld als men was in de emoties en de wolk van warme, vochtige rook afkomstig van het stro. Aan het einde van de ‘ceremonie’ zochten de dorpelingen elkaar weer op, om samen er hun gepijnigde hart te kunnen luchten. Daarna maakte een blije en opgewonden stemming zich meester van de menigte en werd het feest van de bevrijding voortgezet. Kinderen liepen ravottend en juichend rond het smeulende vuur en dansten tussen de feestgangers door. Eindelijk vrij.

Alleen enkele oudere bewoners dragen nog de beelden mee uit die oorlogstijd. Zij zijn de laatsten. We hebben nu nog de vertellers met wortels en verbindingen uit het verleden in ons midden. Geen mens weet natuurlijk voor hoe lang. Contact krijgen met de verleden tijd, erin overgaan en ermee samensmelten, al is het maar voor beperkte duur, zal zonder hen moeilijker gaan. Het verleden schuift langzaam naar de achtergrond. Dan is zelfs de herinnering voorbij.

 

Dit artikel is tot stand gekomen met de hulp van:

Mevr. B. Groot – van Kooten (foto), Mevr. M. Zondervan – Pronk, Mevr. R. Potma – van Wonderen, Mevr. G. Jongebloed – Talsma, Dhr. P. Borst, Dhr. H. Cnossen, Dhr. C. Bont, Dhr. J. de Moel, Dhr. C. Kunst, Dhr. J. Giling, Dhr. J. Koning (overleden), Dhr. J. Wester (overleden), Dhr. J. Pronk,    Dhr. H. Koning, Dhr. K. Admiraal, Dhr. B. Oudhuis, Dhr. P. Grootjes, Dhr. G. van Westen, Dhr. P. Kuiper en Dhr. D. Oudhuis.